De broeitijd--der Wilde "Eénd-dtiUft'van Maart fot^Mèi. Het van gias,
worteltjes en --biesjes 'gemaakt' enlhé^ft-'weinige kunstmatigs. Heg lit»t
bet water, hetzij langs^,ën|fgeverr of'in h i f i i d ,'>oirih]d'-"|:_anJwèii /ij bi U’ifoll.
op wilgehboomën, namelijk cop^:dig;bwe1^ i ten ac^roeXan hei haalde
-alleen uit breedén starS eri sl^oèts diirrne tafkkén -MstaSi. Dal,d^'Wbff^-lbjml ook
in holle/bfff mep. cn in r van Imt walm, zou'bioi i|Pn$w> ^ w ï i ’ien‘
Wel eens waargenomen, docht dit W bnitén-deit icjleLewVopjHijt'jloor bijkom-mde
omstandighe denVy^pfedSktr -d
Dè éijei on, sprn-, *yeertip-n -in getal,,Vnjn glaiizigjpgbeiini til ig w il, cnawoiden
alleen ^'óprdie, Eend in ofhstreï I • • m iimuuI ml h nl / Ira het h >1 hVjj
gffi%t is, ferwijdert^ibb de Waard vèsn de Eend* docb-blijft' stêedë' ih de nabij-
M d tan bet nest.’, De Eend draagt daarentegen »eer véél zorg voer hare ,aan=-
staande llakbiöelin^gehap eri is- eené ijverige, broeister. Zijvedha’ffheb best nooit
ihbidéf effst de eijeren met grashalmen- of riet ©verêefet .te' hebben, en wahneerJ
haar - ónder" -jie'1; pb'roeij'en het een of ander vijandig Weaen M dlrtj /verdédigt zij
haai héSt dödr te Bijten en aan te vliegen. -
Da&r de Eend eerst bij het laatst gelegd, ei'begint t ©t hrOeijè»,.. hompen dje
jpttféh 'Mebsial ©p een en depzelfden dag hit. Bij der geboorte, zijn
ihi'S Week of klaih, en kannen zich slechts met moeite bevvegèHv^ (feu meeupn,
d&t dé kuikens, zoodra zij uit het öi komèn; ©nmiddellijk te Water • gaan; dit _gé*
èbhiedl éBltëp nhist eenige uren later*- wanneer éij, dooi de moederlijke warmte,
Wat gedhaogd zijn; alsd ab g a at dn JSéhd zetje vooruit, .des jonge» vedgeh'haar
ZMder Mrzefóó* en de geheele eendenfamitie onderneèmt .dén watertogt; ?<§ejjongen
zWeöiftlén al zèer aardig, duiken en zbeken in het kroos of Hang» den waterkant
naar Veedsèh- BeEend verliest geen hater jongen uit het ®®gv é» waaréchuwt of
beschermt hen zooveel-léogèlijki Er bestaan iecht# ?éi»r de: kuikens vife gevaren;
Wharakh zij zelden ontbndpp&B; vpor roofvogels kunnen lij zich verbergen, maar
fs er een snoek of waterrat in de nabijheid.', xian is .geiwopnlijk een der Eendjes
•verloren. - Men heeft eyenwel dikwijls ^opgpmërkt,,, dat de Eend ondê’r lüid 'ge-
kwriak ee«sldaps het water yë?liet ew ©hniiödéllijk door fft de jongen gevolgd Werd ,-
zonder dat men vooraf ©enig teekeh dpaaj gevaar in, bet water kon opmerken;
Waarschijnlijk bad in raike gévallen de -Eierad ee!n dier vijanden bespeurd (waöt dè
vógels bézitten, vóoral wanneer zij jcHigfehtó)hfenvHjnerfa«!lnnct,.daümenigé6nf\ve'l
zou onderstellen)', waarom dan nok dè kuftkènf$v hfere waarschuwing hegrijffendB-,
in allerijl aaïl wal $taj)ten. Der gelijke voorzorgsmaatregelen zijn ook menigmaal bij
dè -Ts^miné'hSSndêöj4;>’0p' 4» merkfla.iSonis treedt öök de Waard, die eerst na het
Uitkom en der jcagejis'.izach hij de familièfvoegt, tot hunne bescherming op, doch
n^SvBrp^Brwbcih'.bij ^mj^haimede'wpinigf I
lh r d1 iuM mP 1 -IaliJeS',’ Jjater-inseeten, jong groen
eten zij ook kleine
•»va tSaf^hóVdë ril, inaai^x inden zélve -hun levensonderflwnU
» I^ Ip ^Ep l in
. die alst1 "goed wildbraad woeden
a^rfigpnuükk.^w^ó^jmle AokvuiOner ^ zjenniimtiyMjr^maden zijn. Men jaagt ze van
morgen. De jagers
hf/igpii&jlmhjp, uJiuA ml „hou). ,'g- ‘-rieihn éémlen die M^èrwd worden en welke,
men,-i^^jvpf'5]ÊO_\ariJ,mêp .tiinimi1 ^®S\^ ip pn,.'‘(«)p eenigen alstand laat drij-r
*pn ,L)ti /< nipt douwlji ■ ^^K-Mk ipdp®rtheiht^zo"odat men ze
naa ;/irigi- ti’fk k u k in .a LB^i|W'fflMifal*y4s\aaiin /ich de jagers bevinden,
U>Jni^jm)PtPri^ u,uiiuj‘i <lth ‘ x,tn^l5u?®M^an^i,t''^De» voOrbijhekkende, Wilde
I iiili o 'h .alobi;' \1o1:1,'ó<j'rn;oPT)^ ijgi.''/il'aThTri^iApn^MSS]mMik sanPde houten voor-
wpippu in den’ Waan ^ a rifë^ l n br'ntjïl-^i.lat- ^M-.eéiV cèlh'ole'h ‘ troon reismakkers
en worden, nog vóór /ï]gin^et~AvaIer.kpfti&iiy'door den
tdie" VeMiergl, -Dxiffli^wiTOe wordt men
^ Ofii tairiiïip-'-LWdpJi'M Mikiaigon’, glÜTml riVen^eept^XM®l%xangen, die tam
^hwij'olpii; en le^lïkerfMitw'éiji^'SDil gaa^olhm.i:niét:'4Óle moeijelijkhpden gepaard;
wahf Wilde v o o c t^ irn zijn' ni(‘ttjligt^ piagtig w ordenden zelfs waïfe
jirpr cijeCen win \\ ddp' Eemfon door ^Tamine'^.ou^'n uitgpbroeid,Zwemmen of
\|i i ] I ei 11 v if* I ji ri | n ii w il ij ijn schuw, wildren laten zich
zehlcn teininen. Man verkrijgt door
Tamme- Ekndenv fègen ^eii. pa'artijd' loïr ■Wflateh^ ^ pw e j op dié plaatsen, waar
reeds Wilde-ge^e^ zijn. ^Dpzp. Tamme inii' zullen pneegfal- met. de Wilde Waarden
in aanraking "komenpaipn en b i'o e y e j^ ^ ^ fe ^ p jfe n , die daaruit geboren wopv
deffijpzijH de ’ zoogerf.wiflïlè ha II lamme, wzp-vzijn, onder de hoede eener tamme
■moeder, z.cöTyp^$d:,.,i'e genakeh- of^’komëQ' dikwerf,mebhaar uit eigen beweging
Aanzwemmen/Wïiilh^lëhd'evfStoeiseks. vafiyhalftamme Eeuden worden opgevangen,
gekoóiHMpf- in, tammep- staèt gêhhüjdën,. emwanpeer deze onderling parep, zullen