lfera$ïi?hëïifép. Be M|$|èl^hèeft wel i'enige-a\;e‘reQiikuïri,!t-met dip#van lirfPaifd-
hoen,-hetgeen Paljas-aanleiding heeft gegeven tot (le^mrening, dat de/e vogels bast-
aarden van Hoenders (Gallus), eriS Parrihoètjders’ (Xtimidu) /ouden /i|n. ^pöif^’t'
overige valt aangaande de> kuiïye&renT ho'^op te ‘merken, dal de/e niet,- :®f|faïs- bit
andere gekuifde^vogels, grfïondèmfkt -buftVeêreh of pluimen, nfaui
lenging der nekveêren zijn^De HaanSItééft lange-,' smalle p en dfe HéftalK É ^ IÉ l t e
nekveêren', en ditzelfde onderscheid is ook mjbeidiu KailvedrYen op Ie" merken;
trouwens "is dit bij alle Hdèndgïs met huiven}* Onver •>< lullig tot welk ia- VftfiïIlipoSi
ren-/ .ëen-v&stp re^lT ~;
~ Aan .die\,verhevenheid n u ^ -m J e d I «n lx> • i• n IF| 1. ui” - k u li< |i
men, 'hoewel dogr woordverbasferih'g, den naam,^„Pbolsche” '’te ' danken,. In
Engeland namelijk-— waar meer gelegenheid en ook. meer diefkabberijt •voor .het
kweeken en houden van Hoenders. hestaat —inöemde men deze-vogels aanvankelijk,
•met het oog onbedoelde-verhevenheid, „Polliih ^ l s r\'(,ypolËl bptegkênfc hoofd
o f achterhoofd); later noemde men ze „Pdisft!? en tegenwoordig ,JPol<md&”. 'J)$l
neemt echter,-niet weg, dat zij infl|dlèif-?al'even weinig bekthdj zijn,-als hiep^te
lande, - ert dat oök hun. oorsprong niets met jengepjd land) te maken heeft. Hier
te lande worden zij enk „Kuifkippen”, ènrde Haan „Kuifhaan” genoemd', Sommigen
noemen /« „Poolsche Hoenders'’, on begrijpen daai onder alle i u-m-ik dit Jvódiïigdf j
bovenkópveêren hebben. Het v«fkieselijEst?*j& >«itóey, de meest algemeenh ëkjP#
soorten 'éénvoudig' Pool£cKe,_,enJl||mdeê-^èldzame' naar- hunne<big&aardjgheiH|j$ -
noemen; als zoodanig hehfeen wijr i°. Gewone pQol^ohV(van welke deljaap J^rBij
ia afgebeeid); 2°. Mverbonte, en Ik0:, Goudbonte PfTolschejlftfeftdersi
; Bk Gewone of meest" algemeepe Poolsche zijn de, zwarte met,-eene. ^üvirwi&te
kuiftr^rvzijttrftdbter ook grijze, en geheel witte met wftte- kpven,. #smedi ■geheel
zwarte, geheel grijze en'zelfs witte met zwarte, kuiven;:-maar dezec&aftsfcn zajo'
zeldzamer, en;aangezien, er wel eens -te koop worden aangeb'ode®, die ooespjojikelijk
ivit, maar welker kuiven kunstmatig gekleurd waren, zijn v#en vai: meesÉtgi dat
laatstbedoeldf ras nooit bestaan heeft. -
Da zwarte met- witte kuiven zijn, tegenwoordig overal; ingevoerd -en' worden
vooral als sjeraadvogels steeds gezocht. Echtheiidiskenrnerken zijn bij héh duidelijker
zigtbaar, dan gewoonlijk hij andere rassen het,"geval is; want het woernaatoste
kenteeken ligt bij hen in, de kuitTen in de, bteuren va« het. gévede#te>. Bonte kuiven
zijn mpnigvnldig, maas dahromaniet mimte geaeehti Bastnard^h' vangehmfdk en
kuiflooze - Hoenders kunnen m|@ilj|>voor Poolsche doorgaan; want het. kenteeken
yerthWt .zich biirhlntï2%j.ïgebrekkig, dat niemand er zich in kan vergissen.
Be Haan nw- js< steeds zwart, met gldnzxge veêren, die een groenen en soms,
naarmate er,het licht op valt,géén"violelten metaalglans hebben; de kuifveêrenzijn
;z#ver, glanzend wit,,^de ’ naakte wangen en baarden donkerrood, de bek en de
pooterr '-donke'rgrijkgek'Megiris geelbruin. Be bek is iets meer naar beneden gebo-
gha érXl langer dan >hijl pplörö Hohndérrassen. Het ligchaam is breed, krachtig en
zwa a rwbl ^a s s e i i ^ t f a ènf ;yféé§t■,’2 k 2VS kilo. Hij is even groot als de Goud-
pekhaan, maar jfet$ zwaarder.
Be Hennëü’ikijjifft Mrillddrkglanzig zwart, en hebben 'gelijk wij hiervoren aan-
mèrktèn; ‘eëtté i^ÉLfe fponderei gveêreni bestaateie 'ktrif. Bij haar schijnt die kuif nog
hrWdepjkm rijn zelden|dM^b^S'!»igtbaar'S)ihe1)gèeni1 door het meer breedeen minder
hö^egelijke harer Veêikn;w^öhrzaajkt wordt, terwijl deze bij den Haan langer Zijn
en^daandooi ilh <«ï r n? wvirder »kuunén i»lmgeren,_jzto®dat!( hijr ook doordien zijne
jspêrbh-zpd, veel- Smaller? ■, zijp1, érg teef bèfer .tussdhsea door kan zien. Be naakte
xd^e&'n i aandbaar kop -en. hare poëten hehbëit dezelfde .kleur als bij den Haan;
.Araréntegent, is ^ha'a&«i|^L^|;ideÉs lichter van >);leur, maar oofc omlaag-gebogen,
terwijl hare iris^tïe'er naar-, het foüMe - trekt.
Bij .dé pa® uitgekoaneïf bitikenh; ohtfeeekt 'de kuif, maar is reeds de verhevenheid
sjans ■'èem Schedel dnideiqk zigtbaairv-en daarasm kam men èsn reeds spoedig
•bemerken, welke, »laster! ^egira^sto kuivem zulten kr%hnf want hoe meer ontwikkeld
(Be verhevenheid des <te langer «n i -voller worden de veêren op den
JhoCënkop.
I' eene i^ Jji^f.beister mén ka^ haar dan ook het uitbroeijen
tyt'v i h.ouvvi n* Tochrt*- hef voordeelmn , dojijeren onder andere Kippen
-te- leggen eiiérehivan de 'moeder-dBfen (de Kloek) j
^yferkrijgt. ^^TOg^ffheÉÉers 'bewerén^dahde ffen-slecht broeit, maar daarentegep
,/eer veelei je ren legt yBepferdaarom heg “mét beWezen,-’ dari het eerste, als eene
's]i!ëhje>eigensi-hiip',Mhó^'Vhg-l ra^mf^fl algemeen geldt; trouwens iedereen weet,
Ajht-^de hot dannrheid {iirp; \ o< d( [ endoeuhteit vë'éb invloed op het eijerleggen uit-
i/óèferit, en dat Kippeji» rhe^enmaaï aan het teggen geraakt zijn, niet op eens kun-
meh::opftöude^en dus\opkmief;drirp^eken-achtereen rustig kunnen Wijven zitten.
Be eijëfeöi zijn tc&aèlijkf’ grooh ^en^ pQeestaf puik van smaak. Be kuikens ontwikkelen
spoedig, Wanneeé yooib hunne opvoeding behoorlijk zorg wordt gedragen.