waaneer er- soms geen water in de nabijheid is, reinigt zij de pooten met den
bek, dien zij vervolgens langs de takken 'schoonwrijft.
In liet .najaar kunnen wij; de Houtsnip dispnachts hoorei) trekken- en,-bij
helderen maneschijn, hare overige -nachtelijjfe bewegingen gadeslaan Tegen dit
jaarglTpe^pbezoekt zij n jh ^ ijk -o h rd a n d op-den trek, en keert 'dikwijls in het
voorjaar-, ep-detï terugtogt, ’ v\eder. ?,
Op den- najaarstrek ziét meh haar veelal in troepjes van twee tot zes stuks
vereenigd; bij dag échter is zij gowo.otilijk ilie&i In Met voorjaar', van Februari]
f | | t half Maart,. scliijnen velén'reeds gepaard ti zijn, o f gedurende- den ti ru°togt
,1e paren; althans trekt m |n omstreeks ' dien tijd mi estal. twee voorwerpen bij
< H' nuk i ian Dit zou 11ligt-, doen 'onderstellen, dat dejgëpaardi: voorwerpen hier
l i l lande broeijen, -térwijl - H ongepaarde. menr|j^órdwa ïrts l.rekk rn . tegen, dezi
- onderstelling jileit ..echter de omstandigheid, dat men hier te kuidtf zeeiV: schaalt
dezenVpogel broeijendf isufreft. De landen, I iar de H<»iitsnip . gewoonlijk broeit,
zijn: Noordelijk Zweden en Noorwegen, Rusland, Litthauen en Frankrijk; volgens
sommjgè; natuurkundig! n 'broeit zij ook in Zuidelijk Europa op de'bergi n ( n
daalt zij daar ’s winters in de vlakte taf.
fij plaatst liaar n< si§ uij I di ooge gr ish ïhni n§§|erdbrd(| bladct \ n en - dunniJ
K n g e ls . zamengestcld, in eene kleine-holte, op tien-grond, tussClien heilage houl-
S jw a s vêtborgén. Het wijfje legt daar meestal een viertal eijeri n, in vorm ongc-
B B ;naar kievilseijeren gelijkt nde, geelaehtig van kleur} é.ii onregelmatig \ ui
jqaïgnlijke .‘rosse- vlekjes. voorzien.. Dé .bröeitijd duurt zeventien i. at hlfien dagen,
en .iiaauwelijks' zijn de jongen te. voorschijn gekomen, orzijvloopen reeds met dé
moeder njéde, . Hun grijs en donkerbruin geschakeerd dons wordt ^weldra door
|p ||f |§ n vervangen, èn reeds in het volgende voorjaar zijn de j on gen; vo 1 wassen
De Houtsnippen, vooral dn jongen van hetzelfde jaar, zijn buitengewoon vpt
en om hun smakelijk-tleè&eh als wild zeer gezoteht. JVh 1 moehmcïiter goed ja ger zijn
om ze te kunnen; schieten; want, gelijk .we reeds hierboven zeiden, zij Verbergt zich
.meestal, e£;||i:|tyinnneer het gevaar haar nabij komt,-vlieg! zijgeensklaps 'óp, en is dan
zon'snel en onregelmatig in hare vlugt, dat men haar}stechts,moeijfilijk treffen kan.
. Taidë;teiten van »dèze^L rwdgie^feijn niet zeldzaam; wit te voorwerp en
wol den ecljtiig:;schaars aangetroilcn. Geringe afwijJdugcn in klem ot Cifekening, welke -
dikwijls voorkomen, worden als. toevallige -kjeürspelingen jhe^Èpui’vd, of aan het
“verschil van luchtstreek 4öege'scffce®e.b; ^