N A I I C L E A . LAÌIARCK EI AVCTORTMI KEC LINRI.\Er.
Lamm-ck. lilusli'atious des Geures, Tob. 153.
FI-ORES supra receptaculum subglobosum aggregati, scssiles. CALYX supcrus, tubo brevi, limbo
quinqueparlito: scgmeulls saepe appendiculis claviformibus terminatis. COROLLA acstivalione imbricalA,
tubo clongato-infundibuliformi, limbo quinqueparlito. STAMINA 5 , infra vel versus faucem corollae
inserta; FILAJIERTA brcviaj AHTIIERAE basi allixae, muticae. OVARIÜM biloculare, pluiiovulatum ; OVÜI.A
placentis semicylindricis allixa. STTLÜS cylindrieusj STIGÌU clavatum. CAI-SIILVE distinctac, dicoccae,
loculicidac et scpticidae. SEMINA adsccndentia, linearia; TESTA utriuquc in alam expansa; IEGMEK membrauaccum.
EMBRYO in alljumine carnoso, ereclus.
ARBORES vel ARBtscuLAE. FoLiA pctiolata, opposi ta. STIPULAE interpetiolares. FLORES capitulati,
terminales vel axillares.
Uet geslacht Nauclea, zoo als bat Iiier wordt voorgesteld, heeft tot grondsoort de IVaucIea orieiitalis
Lamarck, IJIume, enzv., CD bevat verscbeidene soorten van de tweede afdeeling der Nauelearia en der
afdeeliug PentacorjTie De Candolle. Deszelfs gewassen zijn boomaardig, soms van eene aanzicnlijke
Loogte. Ilunne bladen staan tcgenover clkander, zijn dikwerf glanzig en eenigzins lederachlig. Vóór
de ontwikkeling liggen zij tcgen elkander in de nevcnblaadjes besloten. De nevenblaadjes zitten lusschcn
de bladslelen. Zij zijn mct de randen, tot op ongeveer twee derden van de lengte, soms zelfs booger,
zameDgcgraeid, cn de bovenste rand is dooi- eene hai-sacbtige zelfstandigheid aan elkander gekleefd.
Uit de schcede, welke zij vorraen, groeijen drie of, bij eene minder regelmatige ontwikkeling, een of
Iwce bladdragende takjes of bloemhoofdjes. De laatste zijn door een, uit zamengegroeide schutbiaadjes
gevormd bekleedsel bedekt, hetwelk latcr in vier tot zes deelen gesplelen wordt. Zij zijn bijna kogeirond
en in den jeugdrgeu Staat door kleine slerretjes bedekt. Deze sterretjes bestaan uit de knodsvormige
aanhangsels der kclkslippcn, welke alsdan zijn zamengekleefd en de bloemkroonen als buifjes bedekken.
Bij eene vordere uilgroeijing vallen deze knodsjes, naarmate de bloemen meer ofmin d igt bij elkander
staan, in grooter of geringer getal van de kelkslippen af, zoodat aan de ontwikkelde bloemen soms vijf,
maar ook niet zelden sleebu één knodsje wordt waargenomeo. Op de vruchten blijven zij zelden aanwezig.
Deze bebben eenen omgekeerden piramidenvorm, een zeer dun buitenbekleedsel en een kraakbecnig
endocarpium. Zij bestaan uit twee kraakbcenige nootjes, welke aan de binnenzijde vlak zijn,
cn daar, in eene voor, bot middelstandertjc opnemen. De nootjes splijten door een' naad legen liei
standertje en door eenen anderen tcgenover hctzclve, in twee klepjes. Aan den top van bet standertje zijn
de beide placentae vastgehecht, welke vrij in de hokjes hangen. Op haar zitten de zaden als sohildjes.
llunnc buitenhuid is in kleine, lijnvormige plaatjes uilgegroeid en bestaat in dit uitgegrocid gcdeelte uit
kleine, inwendig gestiptc buizen. Zij is aan het eene einde, dat tegenover den wortel ligt, open. De
binnenbuid is vliezig; slcchts bij eene sterke vergrooting neemt men waar, dal zij cclaardig is.
IVaucIea vcrschilt van Platanoearpum door de niet zamengegroeide vruchlen; van Anlhocophalus,
door de kapselaardige vrucblcn; van Stepbegyne, door den vcrdeclden boord van den kelk, door de
schutbiaadjes, welke de bloempjes omringen, en andere kenmerken meer; van Uncaria, door de groeiwijze,
de ongesteelde vruchtjes en bet gemis van het middelstandertjc. Ilet geslacht is vcrwant aan
Adina Salisbury, aan Breonia Richard, en aan Cephalanthus Linnaeus.
I. NAUCLEA STRIGOSA. Kus.
N. ramulis hirsulis, foliis oblongis ulriuquo glabris, stipulis oblongo-ovalibus obtusis glal)resccnlibus, pedunculis
lermiiialibus solilariis, receptáculo glabro, ciaviculis calycis telraedris.
ARRDSCULA 3—6 metrorum; TROKCtis brevis, subieres, covtiee laete fusco; COROWA irregulari-liemispbaerica,
foliosa; RAMI diffusi, subteretes, annulati, fuseo-einerei, glabri; RAJTULI subteretes vel compressiusculi,
hirsuti. FOLIA decussata, oblonga, breviter acuminata, basi angustata, integerrima vel
subcrenulata, atrinque glabra, —júniora utrinque praeserlim subtus hirsuta, — 0,1 longa, 0,055 lata,
nervis primariis prominentibus, ereclis, glabrescentibus, nervis seeundariis subparallelis, distantibus,
flcxuosis; PETIOLI semiteretes, inferne rotundati, glabrescentes, 0,015 longi. STIPIILAE intrapetiolares,
adpressae, oblongo-ovales, obtusiusculae, supra glabrae, subtus birsutae, glabrescentes, 0,012 longae,
0,006 latae. FLORES in capitulo subgloboso congregati, in receptáculo subgloboso glabro sessiles;
PEDUHCTLUS cOMMEnis obtuse quadrangularis, glaber. CALYX profunde quinquepartitus, segmentis lanccolalis,
acuminatis vel angustatis in appendices lineares apice corpuseula letraédria inacquilatera gerentes,
glaber. COROLLA aeslivatione valvatà, clavata, glabra, 1,012 longa, tubo subpentagono; LIMBUS quinquepartitus,
erectus, segmentis obovatis, obtusiusculis, incrassatis. STAJITÍA 5 , cum segmentis corollae
alternantia, infra faucem inserta; FILAMESTA brevia; AWTSERAE basi affixae, lineares, mucronulatae, basi
subcordatae etbimucronulatae, iiiloculares, longitudinaliter debiscenles. OVARTUM inferum, obeonieum,
glabrum, biloeulare, loculis pluriovulatis; OVÜLA in placentis productis affisa. STTLDS teres, sursum
erassior, glaber; STIG3LI. clavatum, aeutiusculum.
Cresca in moniibns Pamatlon et Sakoembang: BORNEO.
N. mmulis glabris, foliis 1
U. i\AUCLEA PURPURASCEiVS. KHS.
yjolato-ellipticis obtuse acuminatis glabris, süpulis oblongis obtusis g'iabriit'iculis, pcdiinculis
teriniiunlibus solitariis vel leniis, receptáculo birsuto, claviculis calycis tetraedris.
ARBVSCDLA; RAMI diffusi, subteretes, rimosi, fuliginosi, glabri; RAUTTLI compressiusculi, nodis dilatatis,
glabri. FOLIA decussata, lanceolato-elliptica, obtuse acuminata, integerrima, utrinque glabra,
coriacea, 0,12 longa, 0,05 lata, nervis primariis ereclis, prominentibus, nervis seeundariis distantibus,
curvatis vel flcxuosis; PETIOLI semiteretes, glabri, 0,015 longi. STIPULAE interpetiolares, oblongae,
obtusac, glabriusculae, 0,02 longae, 0,005 latae. FLORES in capitulo ovoídeo-rotundato congregati,
in receptáculo subgloboso, arcolaio, hirsuto sessiles; PEDDKCULUS COJIMIÌNIS obtuse quadrangularis, glaber.
CALYX aeslivatione valvatà, dense hirsutus; TURUS subinfundibuliformis, intus hirsutus; LIMBUS quinqué