n
II. DRYORALANOPS? SEIUCEA. Kiis.
D. fülüs ovntis obtuse acumiualis bosi obtiisiusculis sublus in nervorum axillis piibesccntibus.
Rami arbuscxílae teretes, pubescentes, fusei. Folia ovata, obtuse acuminata, basi cunéala vel
obtusiuscula, utraque glabra, subtus ¡n nervorum axillis et in iiervo mediano dense pubescentia, nervis
prominentibus, 9" longa, 4,5" lataj petioh 10"' longi, teretes, pubescentes. GEainiAE oblongae, obtusae,
pubescentes, miuutae.
Crescit ad monUm Balaran: Borneo.
l)c groote overcenkomst van de beschrevene bladen met die van D. camphorao, heeft mij doen besluiten
om dc weinige verzamelde takjes met den bovengeiioemdeu soortnaam te bcstempelen. Of zij
werkclijk van den boom zijn, welke den kamfer op Borneo levert, kan ik niet verzekeren (*}. Uct blijft
altijd nog eene vraag, of de vrucbten, welke Gaertner en Ilouttuin hel)ben afgebeeld, tot dezelfde soort
bebooren als dc door Coiebrooke in plaat voorgestelde. De door Ilouttuin afgebeclde vruclit, -welke
met die van Gaertner groote overeenkomst bezit, schijnt van Borneo afkomstig te zijn en verschilt, door
den vorm van den uitgegroeiden kelk, met de soort van Sumatra. Deze twijfel, omtrent de gelijkbeid
der soorten, beeft mij doen besluiten, ora den naam van Coiebrooke, bij dc bescbrijving der soort van
Sumatra, boven dien van Gaertner te verkiezen.
V A T I C A . Lib«., Wight en Arkot t , Etouciier.
SnOREA. Roxburgh, Gaertner.
Bij de door bovengenoemde scbrijvers gegevene geslacbtskenmerken behoef ik slecbts tc voegen, dat
de bokjes der helmknopjes ongelijk, de beide buitensten de langste zijn, en dat de liclmknoop in een
verdeeld aanhargsel eindigt. Deze kenteekenen zijn belangrijk, omdat Hopca den helmknoop onverdecid
en de hokjes der helmknopjes even groot bezit.
Dlt geslacht bevat de Valica (Shorea Wall.) robusta, V. (Shorea Wall.) obtusa, V. laccifera, Wight
cn Arn. (V. Indica? Linn., Sb. Talura, Roxb.), V. (Shorea Roxb.) Tumbugaia, W. en A. , en V. (Shorea
Roxb.) longisperma, V. lepidota en V. ovalis. V. Tumbugaia (f), aan wclkc een honderdlal stuifdraden
toegeschreven wordt, zal vermoedelijk bij een nader onderzoek blijken, cen nieuw geslacht te kunnen
vormen, en kan dan gevocgeiijk den naam Shorea in het wetcnschappelijk stelsel bijbebouden.
Deze soorten bewonen het scbiereiland Dckan tot op 31° N. Br . , Pocloe-pinang, Sumatra en Borneo,
en leveren, behalve een deugdzaam timmerhout, eene aanzleniijke boeveelhcid dammar op. Dc beste
van dezen dammar wordt, in plaats van wicrook of benzoè, in de Ilindoeschc tempels gebezigd.
(*) Over den knmrerboom cn den knmfer van Borneo geeft BoerLaave (Historia riantariim, quae in Ilorlii
Aead. Lugd. Bat. crescunL, pag. 456), uit wclkc brennen is mij onbekcnd, ccnige iulicblingcn.
( f ) Coiebrooke bcdoelt Tcrmoedelijk deze soorl. met zijue Shoreii Zambuca (Asiat. Resc.irches, XJI. p. 540).
7 3
I. VATICA LEPIDOTA. Kiis.
V. foliis OTatis acutis lei^rosis, slipulis lalcalo-ovalis, lloribiis paniciilaLis, calyeibns snblomenlosi.s.
Arbor excelsa, trunco recto, cortice fusco vel nigrescente, coronA late expansà, basi truncalA;
Rvjii palentes, teretes, nigrescentes; ramüli compressi, fusci, dense leprosi. Foija alterna, ovata, acuta,
basi oblusavclsubtruncala, supra glabra, subtus leprosa, coriacea, 5,5" lata, 10" longa, nervis primariis
prominentibus, nervis secundariis parallelis, approximatis; petioli 2" longi, subleretes, supra
ptaniusculi, leprosi. Gemmae comprcssae, falcato-ovatae. Stipulae falcato-ovatae, acutiusculae, cxtus
leprosae, intus glabriusculae, subeoriaceae, 5 ad 7 nerves, admodum deciduae. IwFi-OREscErvTiA axillaris,
paiiiculata, leprosa; pedütculüs communis et pcdunculi partíales compressi. Bracteae minutae,
subrotundae, obtusae, mcmbranaceae. Flores subsessiles. Calyx pcntasepalus, aestivalione imbricala;
sei-ala ovata, acutiuseula, extus tomentosa, intus pubescentia, iiiaequalia, in alas excresccntia.
OvARnjn bemisphaericum, pubescens, triloculare: loculis bi-ovulatis (vel 4-ovulatis}. O^hla coUaleralia
(dum 4, per paria superposita), apici loculi ailixa; stylus brevissimus, subieres; stigma tridentalmn,
dentibus obtusis.
Crcscit in sylvis Melintang: Sumatra.
Deze soort behoort tot de fraaiste boomen, welke wij op de groote bergketen vonden, en is groepsgcwijze
längs de westelijke helling verspreid. Volgens de gctuigenis der inlanders wordt zij aan de
oostelijke of binnenzijde zeldzamer gevonden. Zij bezit een lieht bruin, naar het roode hellend bout,
hetwelk zieh, volgens de inlanders, door buitcngewone duurzaambeid aanbeveelt en, volgens onze
ondervinding, ligte en zeer brandbare houtskolen opievert.
V. foliis ovalibiis acumiualis i
U. VATICA OVALIS. Khs.
s pilosis, stipulis ovatis obtusLs.
Folia oblongo-ovalia vel ovalia, acuminata, bast obtusa, emarginata vel cuneata, obtusiuscula,
glabra, supra subtiisque in nervis pilosa, nervis primariis et secundariis prominentibus, subparallelis,
31" longa, 12" lata; petioli 2" longi, subteretes, sulcati, superne incrassali, dense fasciculalo-pilosi.
Gemmae compressae, ovatae, obtusae. Stipulae ovatae, obtusae, basi truiicatae, extus fascieulatopilosae,
intus glabrae, 7 nerves, 10" latac, 15 ad 20" longae.
Crexcii in monte Pm7-aioin: Borneo.
- S i S E ^ L ^ a !