het eerfle wel het waarfchynlykfte is, want, daar deze foort van Wyfjes,
zo ongemeen traag in ’t loopen zyn, en om te vliegen, volftrekt onbekwaam,
zo kunnen Zy met geene mogelykheid, de Mannetjes als te ge-
moet komen, om zich metdezelven te verëenigen, gelyk andere Vlinders
kunnen doen, maar ’er vind eene andere eigenfchap by Hun plaats, welke
ik by geen eene foort van Vlinder Wyfjes ooit waargenomen hebbe,
namcntlyk, men ziet, dat deze Wyfjes , niet lang na het komen uit de
Poppen, Hunne Leg, waardoor Zy de Eieren buiten het Lichaam fchui-
veh, geftadig in , .en uit haaien, dat dit nu eenen reuk, of ten minften
eene gewaarwording voor in die Nabuurichap zich bevindende Mannetjes
geeft, is zeer waarfchynlyk, want wanneer men een zodanig Wyfje,, op
eene opene Plaats, of in eenen Tuin, op eene Tafel, Bank of iets anders
zet, liefst tegens den Avond, zal het niet geheel lang duuren, of ’er komt
een Mannetjes Vlinder van deze foort aanvliegen, en verëenigd zich met
het Wyfje, ha welke verëeniging, het Wyfje zonder van plaats te veran-
Fig. r. deren, zich van deszelfs Eiëren ontlast, gelyk ik dit afgebeeld hebbe fig»
«n o. i . en 9. verwonende een zodanig Wyfje, als met Eiëren leggen bezig te
zyn; voor dat hetzelve nog eenig Ei gelegd heeft, is het veel dikker dan
na dat het reeds eenigen tyd hier mede is doende geweest, ook ziet men,
wanneer het Lichaam nog geheel vol met Eiëren is, dezelven zeer duide-
iyk door het Vel heen fchynen, ja zelfs eeniger maaten als uitpuilen.
■.Dat deze Vlinders, maar eenmaal in het jaar zyn, blykt door het overwinteren
van derzelver Eiëren.