jrf
eenige Dagen gehad te hebben , fpon Zy zich onder eeoige Ruigte^
£n veranderde daarin toe een zodanig Popje, gelyk de afteekening
»,■ „ g Pig. 6, doed zien, zynde bruinachtig geel, met twee koolzwarte Oog*
'je s , hebhende de eerfte Ring van het R y f, onder de Vlerken, eene
Raauwachtige kleur, welk een en ander geen onaartig voorkomen aan
<d.t popje geeft.
i - . * • .
In verwachting, dat myn verlangen nu haast voldaan zoude worden,
door den Vlinder .te zien, .welke uit. het Popje komen moest, (het was
ïiu in de Maand July,) zo bewaarde ik hetzelve zorgvuldig, en deze
zorge was ook niet lang nodig, want ten einde van veertien Dagen,
kwam het fraaye Vlindertje, uit zyn Poppe-Vlies te voorfchyn, hebbende
eene onder de Vlinders zeldzaame, doch voor ons menfchelyke
Oog ftreelende groene kleur; hetzelve is naar het na.tiiurlyke Voorwerp
zo na a l s ‘doenlyk was in eene vliegende gedaante afgebeeld -Pig. 8.
myn Vlinder was een Mannetje. Ik dacht, nu hebbe ik tamelyk
volledig , de Huishouding van dit Infeét, ontbreekende my maar
alleen , flegts de Eieren van hetzelve: |dit gebrek, wierd eindelyk ,
zo niet geheel , ten minsten voor een zeer groot gedeelte vervuld
door den Wel Ed. Heere Mr. Cornelis van Lennep, Zyn Wel Ed.
wiens vriendelykheid ik niet genoeg roemen kan, vereerde my
den .5 September des voorledenen Jaars, eenige fraaye met roode
flippen vercierde Eieren , in derzelver Natuurlyke groote afgebeeld
tig. i. Fig. t. doch .waaraan men de waare gedaante en.onderfcheidiqg der
flippen, niet zo duidelyk zien kan, als in de daarnaar vervaardigde
tig. 2, Microscopifche afbeelding, welke men by Fig.^p. ziet. Deze ver-
* groote afteekening, doed Hét waare fchooü van' een zodanig Eitje ,
aan het oog des aanfchouwers kennelyk worden , ’t welk anders zonder
dit behulp, voor altoos verbórgen bleef. By deze Eieren, verè'er-
de my bovengenoemde Heer, ook de Moeder Vlinder welke dezelvea
gelegd had ’er by , dus ik terftond wist, wat men uit deze Eieren te
verwachten had, namentlyk Span-Rupfen, en dewyl de Vlinder, af*
Fig. 7. geheeld Fig. 7. juist een Wyfje was, als zynde de Moeder van myné
’ prefent gekreegene Eieren, zo dacht ik het is het Wyfje yan myn hieij
boven Fig. 8. afgebeelde Mannetje, doch hetzelye naauwkeurjgbefchou-
wende, dacht my evenwel, dat het eene tweede foort zyn konde , met
het eerfte wel in veele ftukken overeenkomende, doch niet volftrekt
een en dezelfde zynde, want alhoewel de Rupfen, welken ik uit deze
Eitjes verkreeg, ook twaalf Pooten bekwamen, gelyk in ’t vervolg zal
blyken, Tja is eehter het onderfcheid in de uiterlyke gedaante der
Vlerken, en hgt beloop der witte Banden, over dezelven, te veel van
elkander verfchillende óm maar.alleen het onderfcheid van Man eri
Wyf te zyn : echter neeme ik niet aan om het voor vast en zeker te
Rellen, dat het twee onderfcheidene foor ten zyn, het zoude, offehoon
dit-verfchil in teekening der Vlakken plaats vind, daarom nog evenwel
maar alleen het onderfcheid van Man en Wyf,kunnen uitmaken,
want in den Vlinder /.Inomalus, in het Eerfte Deel van dit Werk, m
het zesde Stuk, de vierde Verhandeling, pag. 17. Tab. IF. door my-
nen Vader zaliger gedachten befchreeven en afgebeeld, vind ook een zeer
aanmerkelyk onderfcheid in de Vlinders tusfehen Man en Wyf plaats,
wantbet Wyfje, aldaar afgebeeld Fig. 10. beeft in teekening en plaatzing
der Vlakken op de Vlerken, ja ook zelfs inde geheele grondkleur van
dezelven, in ’ c geheel geene overeenkomst met zyn Mannetje, mede
aldaar te zien Fig. 8. en echter toond de ondervinding, dat du waarlylc
eene en dezelfde foort is , van welke zich de wederzydfche Kunnen met
elkander verëenigen, het Wyfje deszelfs Eieren legd , waar uit alsdan
wederom de Rupfen komen, welken in eeven zulke Vlinders veranderen,
als waaruit Zy hervoert gefprooten zyn j eeven zo ook de Vlinders,
befchreeven en afgebeeld in het Zesde Stuk van dit tweede Deel,
de zesde verhandeling Tab. V I pag. 23 by dezen heeft het Wyfje ten
eenenmaale geene overeenkomst nog gelykheid, met deszelfs Mannetje,(
en echter is het insgelyks eene en dezelfde foort, deze Voorwerpen,
in aanmerking neemende, dan zoude het licht te gelooven en gemak-
kelyk te bewyzen vallen, dat ook deze Voorwerpen 7 en 8- bei- Fig.
den by elkénderën behoorden, en beiden Man en Wyf van een zelfde 7 , 8.
foort waren; wel is waar, dat ook de omtrek, of het buitenfte beloop,
der Vlerken, in deze twee,Vlinders, nog al aanmerkelyk verfchillende,
is, doch het verfchil is op verre na zo groot en in t Oog lopende niet,
als wel by den Bruin gebandeerden Vlinder.
§ . 3 . ;
Uit boven befchreevene Eieren, in ’t begin der Maand September gelegd,
kwamen reeds den 9 van diezelfde Maand, de jonge Rupsjes
voort, zynde bruine Span-Rupfen met tien Pooten, ik gaf dezelven
terftond Eike.Bladen, dewyl de Moeder Vlinder, regen den Stam van
eenen Eiken-Boom zittende, gevangen was, van deze Eike Bladen, begonnen
Zy ook terftond te vreeten en groeiden er wakker van, zodat
zv den *6 September, zynde dus zeeventien Dagen na Hunne geboorte,
voor de eerfte maal vervelden, verwonende zich na de eerfte verwisfehng
van Huid, gelyk Fig. 3. men kon toen reeds zien, dat zy veele over- ig. 3.
eenkomst hadden, en nog meer verkrygen zouden, met de volwasfene
Rups afgebeeld Fis. 5. hoewel Hun tot nog toe het zesde paar Pooten
ontbrak8, ’t welk dezelven, zouden het twaalfpootige Span-Rupfen
worden hiertoe maaken moest, evenwel ook dezen verkreegen Z y , en
wel na de tweede vervelling , welke gefchiede den 6 der volgende
Maand Oftober, toen waren alle myne Rupfen met twaalf pooten voor-,
zien, en in kleur van boven bruin, onder den Buik platachtig en naar
’t blaauwe trekkende, ik gaf Hun zo fcng als zulks maar mogelyk was