N A C H T ê ï - V t 1 N J5 JS H 8
ook hetzelve zich «iet (wanneer het vae de vryheid beroofd is) van'aüeder-
zelver byzich hebbende Eiè'ren ontlast, echter genoegzaam altoos (tea
Blinden, is het by my_ nooit anders gebeurd) ongelykelyk veel ineen,
dan maar vier Eiè'ren legd.
% 7-
Wat zoude toch hebbë ik verfcheidene maaien gedacht, hier we!
de Oorzaak van zyn, dat een Wyfje, als by voorbeeld hec boven-
befchreevene , in gezelfchap yan verfcheidene Mannetjes, zich van
maar zeer weinig Eieren ontdoed , en welken dan nóg daarenboven ,
zo als door den Tyd blykt, onbevrucht zyn ? naar alle waarfchynlyk*
heid deze: doch ik geeve myne gedachten om beetere. ieder Vlind
e r -W jf je , en wel in ’ t byzonder die der Phalterke of Nacht-Vlinder
» , gevoeld zich ten eerilen na deszelfs te voorfchynkooming uit de
Pop, geprangd o f gedrongen omEiè'ren te leggen, maar hondals ’twaredeze
drift om te leggen teegen of op , tot ’er Tyd to e , dat hetzelve eerst
met een Mannetje gepaard heeft, doch veele Soorten , dit paaren niet
willende doen, in eenen beflootenen of gevangen zynden Staat, zo
komt het myn’s erachtens hier van daan , dat alsdan een zodanig op-
geflooten o f gevangen zynde W y fje , derzelver Eiè'ren , zo lang by
zich behoud, al* hetzelve Haar maar eenigzims mogelyk i s , doch
eindelyk, om zo te fpreeken , door den Tyd derzelver krachten voelende
verminderen , kan het zich het Ei£r leggen niet langer tegenhouden
, maar moet zich om zo te fpreeken tegên wil en dank , tea
minden van eenigen derzelven ontdoen, uit welke Eieren alsdan nimmer
jonge Rupfen zullen yoortkoomen , deWyl dezelven onbevrucht
waren, na het leggen dezer als ’t ware doode Eiè'ren, volgd alsdan
cok niet lang daar na , het derven van de Vlinder zelf».
NACHT-VLINDERS Tweede Gezin^EERSTE BENDE.