;6 N A C H T - V L I N D E R S ,
dit ons Voorwerp, ontbreekt zulks geheel en al, dat het evenwel de Wyf-
je s , van deze zo flerk van Vleugelen voorziene Mannetjes Zyn, blykt
daar uit, dat zy, vooreerst, uit dezelfde foort van Rupsfen komen,
aan dewelken als Rupsfen, geen onderfcheid te befpeuren is, enten anderen
ook, om dat deze gevleugelde Mannetjes, met geene andere
Diertjes zich vermengen of paaren , als alleen met deze ongevleugelde
Infcdten, ten derden, en ’ t welk de zaak volkomen buiten gefchil field,
is , dat deze kruipende zonder met Vlerken voorziene Diertjes, de Eieren
leggen, waaruit wederom de Rupsfen voortkomen.
5- 5-
Verfcheidene van deze Vlinders, Mannetjes en Wyfjes, in de Maand
November uit Hunne Poppen by my uitgekomen zynde, plaatlle ik de-
zelven by elkander in eene tamelyk groote Doos, naeenige Dagen hier in
gezeeten hebbende , vond ik verfcheidene, op kleine korte reien gelegde
Eitjes, en wel zo veel de geleegendheid der Doos had toegelaaten, tus-
fchen deReeten en afwykingen van het Spaan der Doos, verborgen geplaatst,
dit doed my denken, dat de W y fje s , in de Vryheid zynde, eeven zo
derzelver Eieren, tusfchen de Reeten en Spleeten van de Basten der Boo-
men, verborgen leggen, naar alle waarfchynlykheid op dat dezelven des
te beeter, voor de Koöde van den bevoorftaanden Winter, welken zy als
Eièren moeten over leggen , kunnen bewaard blyven. Een van deze
Fig, i. Eitjes ziet men in deszelfs Natuurlyke groote afgebeeld Fig. i . en zo als
Fig. 2. het zich door het Microscoop vertoond by Fig. 2. in hetzelve is eene zeer
aanmerkelyke Holte te zien, welke naar mate het bevruchte Vogt in het
Ei beflooten, zich meer en meer tot een vast Lichaam te zamen trekt,
verminderd, en door de groeijng van het Diertje geheel verdwynd.