• ne Eiëren te befpeuren waren, en ’ t welk men dus voor geen Eiè'r-
Hoop zoude aangezien of daarvoor gehouden hebben , doch hetzelve nader
onderzoekende, bleek het, een geheele Hoop Eiëren tezyn, welken
allen zorgvuldig door de Moeder-Vlinder, met een glanfenden Lym o£
Vernis overtrokken waren, en waardoor de Eiëren zich niet zichtbaar vertoonden
, doch deze Lym of Gom, voorzichtig afligtende, bevonden zich
F- de Eitjes onder dezelve, van gedaante grootte en kleur als Fig. 2. Om
S’ ° nu ook te weeten, of deze Eiëren gefigureerd waren al, of niet, zo be-
fchouwde ik een derzelven door het Microscoop, maar bevond dat ’er
geene byzonderheid aan waarteneemen was, vertoonende zich zonderee-
Fie o.nige Ribben of andere aanmerkenswaardigheeden, gelyk Fig. 3. afge-
beeld hebbe, alleenlyk zoude men kunnen zeggen, dat de Schil, niet.
volmaakt glad en glanfig was, maar wel eenigzints dof en ruuw.
§• 3-
In het begin en midden van den Zoomer, naamentlyk in de Maanden»
May Tuny en Ju ly , vind men deze Rupfen op de Willige en Abeele Boo-
men doch meerder op de eerften dan op de laatften in_ verfehillenden>
Ouderdom en grootte, dit komt daarvan daan, dat de jonge Rupfen ,
nog voor den Winter des voorgaanden Jaars, uit Hunne Eieren komen,
enden eenen meerder den anderen minder in grootte toeneemen, ver-
'volgends den Winteroverzonder vreeten doorbrengen,doch in het daarop
volgende Voorjaar, by het eerfte ontluiken der Willige-Kaden, het eene
Rupsje dezelven lpoedigerbekoomen kan, dan het andere, ook daardoor
veelal voorfpoediger word eb in grootte fchielyker toeneemd, als het andere,
insgelyks kunnen nog meerdere Oorzaaken hiertoe aanleiding geevea,-
want een der verandering onderworpen zynde'Infeéi, t welk in zynen
eerften Staat als Rups, of als Worm, den Winter zonder Voedzel te
gebruiken, of te kunnen bekoomen, moet overbly ven, is aan zeer veele
afwisfelingen en ongemakken onderworpen, welke deszelfs groei vertragen
of bevorderen kunnen. Offchoon deze Rupfen nog jongzyn, kan
• L n evenwel al reeds aan Hun zien dat het de InfeÊlen zyn, waaruit de
Satyn-Vlinder koomen zal; met regt kan men van dit Diertje zeggen ■
dat hetzelve in zynen eerften Staat als Rups, eencierlyken inderdaad fraai
geteekend Voorwerp is. Dewyl deze Rupfen, door alle verveningen heen
6 ~ ‘ zich.
zich telkens in kleur en teekening gelykvormig zyn, uitgezonderd alleen
in grootte, zo hebbe ik van dezelven geene andere Afbeelding gemaakt
dan van die eener volwasfene Rups, gelyk te zien is Fig. 4 de Fig. 4-
grootte geele Vlakken, in de gedaante byna van Schilden, op het midden
van den Rug der Rups, in eenen zwarten Grond ftaaade, zyn niet by
allen eeven hoog geel van kleur, maar bevinden zich by zommigen genoegzaam
geheel helder wit, ’t welk alsdan teegen den zwarten Grond
zeer fterk affteekt. Doorgaands kan men aan de Rupfen, wanneer dezel-
ven volwasfen zyn reeds zien, o f ’er een Wyfjes o f Mannetjes Vlinder
uit voortkomen zal.
5- 4-
De Rupfen volwasfen zynde, ft welk doorgaands in ft best van den
• Zoomer i s , want ik hebbe het gehad dat eene Rups zich by my infpon
.den iodsu Juny en eene andere daarentegen den i2<ten July, dus een ver-
• fchil van omtrent eene Maand hier ten opzichte van het inlpinnen plaats
vond; eene Rups dan, den Tyd van Haare verandering voelende naderen
, maakt zich een lngtig Spinzel, de eene met meerder inmengzel
I van Bladeren als de andere, in ft welk Zy na weinig Dagen in hetzelve
. geleegen te hebben, tot eene Pop veranderd, een dusdanig vervaardigd
- Spinzel ,in ft welk de Rups waar naar deeze Afbeelding vervaardigd is,
. veel Bloeizem van Willige mede ingemengd had, ziet men -Fig. 5. Zeer^g.y.
. flaauw is de Pop door dit Spinzel heen te zien, doch in Spinzels welken
: door de Rupfen niet zo digt vervaardigd zyn, als datgeene was, naar
het welk deze Afceekening gemaakt is, kan men de daarin beflooten zynde
: Poppen duidelyker gewaar worden.
£• 5 .
Om eene Pop volkoomen te zien, zo diend' men dezelve uit het Haaf
omgeevende Spinzel uitteneemen, gelyk ik gedaan hebbe, om dezelve
: des te beeter en duidelyker te kunnen afteekenen, dus ziet men dan eene
uit het Spinzel uitgenoomene Pop by Fig. 6. dezelve is naar een- Wyfjes Fig. 6.
Pop geteekend , want dezelven zyn doorgaands grooter dan die der
Mannetjes, en daardoor om zo te fpreeken wel zo aanzienlyk als de
anderen. Ongemeen glansryk zwart zyn deze Poppen, welken met derft
2 zei