Rupfen bleeven ook in deze Knoppen, en dewyl ik de Takken in VI«-
jes met Water flaan had, zo wierden deze Verblyfplaatzen der Rup-
fen, hoe langer hoe grooter, en deze laatften tegelyk met Hun, dat,
toen ik eens den 28t o April, ’t welk dna |D a g e n na het uitkomen del
eerfteRupfen was, een zodanige Blad- Knop openbrak, vond ik ’ér niet alléén
eene dergelyke Rups in , maar zelfs eene, welke tot myne verwonde,
ïing. reeds aanmerkelyk groot geworden was, en juist toen ik U ,3r ;e,
derzeiver Woonïng Hoorde, op het venreHb zat, 't geen zekerlyk niét
voor de eerftetnaal , maar wel: ten minften voor de tweede keer was. Dienzelfden
Dag, kwam eene andere dergelyke Rups, uit eene door Haar,
fedig gevreetene Had-Knop «.kruipen , makende by deze verhuizing,,
een tamelyk groot Gat, % welk ik om. de zonderlingheid dezer manier--
4 van huishouding, afgebeeld hebbe Fig. 4. alwaar het Gat zelfs, door «s
aangeweezen i s | en de daaruit gekropene Rups, welke reeds naarmate-
3. van Haare groote, ruim tweemaal verveld moet geweest zyn, by fig. 3.
-Toen de Eeke Blaadjes zelfs, meer en meer ontloken,, verminderden,
dus de Knoppen, en myne Rupfen vraaten als toen van de Bladen zelfs,,
«chter bleeven zy deze eigenfehap aan zich. behouden, om telkens g e -
vreeten hebbende, weg te kruipen en zich te verfchuiJen, om Hen dit
zo veel doenlyk was gemaklyker te maken, gaf ik Hun Schorsfen of Bast
van Boomen, daar veele fcSieuren en reeten in waren, dezen maakten
zy zich nu oókwel ten nutte, want meest dengeheelen Dag, waren zy
m en tusfchen dëzelven weg gekroopen, dikmaals ook hadden Zy zich
in de Halzen der Vlesjes, welken met Water gevold waren, en waarin,
ik de Eeken Takjes ftaan had, om langer versch te blyven begeeven ,
zelfs zomtyds zodanig diep, dat Zy meer als over de helft van de lengte'
van Haar Lichaam, geheel in en onder hei Water waren, | welk Rup.
fen van eene andere Soort, onmogelyk zoude geweest zyn om zulks te
doen zonder te verdrinken, maar deze myne tegenwoordigen hadden ’er
in ’t geheel geenen hinder van, en men kon dikmaals zien, dat zy , om
in deze Halzen der Vlesjes, zo diep of laag te kunnen komen, veele
moeite hadden moeten aanwenden, door zich zelven zeer plat te laten
drukken. Den May waren veelen,wederom verveld, waarna Zy
zich de Eeken Bladen zeer wel lieten fmaaken, doch, meer des Nachts ,
als over Dag , want dan kon men de meesten niet vinden, wyl dezelven
alsdan wegkroopen. Den 25 en 2 6 ^ May hadden Zy dien Hunne'
volle groote, en vertoonden zich gelyk Fig. 5, en on Tab. XXI. Fig. s f n j "ff
Tab,
Omtrent dezen T y d , verfchoolen Zy zich over Dag ook in de losfe XvSL
Fig. 6i
Aarde, welke ik beneevens eenige Boom - Basten, insgelyks in Hun
Verblyf gegeeven had. Dewyl Hun K op , van vooren gezien zynde'
onder eene geringe vergrooting, echter een aartig voorkomen bad, zt>’
hebbe denzelven afgeceekend Fig. 7. Fig. 75
Dé losfé Aarde,welke ik Hun gegeeven had om ook-tot fclïuilplaatf'te-'
doen dienen, gebruikten Zy nu insgelyks om in dezelve tot Poppen te
Veranderen, en maakten ten dien einde, door gefponne Draaden, de;
Aard-Kluitjes aan elkanderen vast tot een foort van Verblyf, het welk
toch echter op zichzelven maar los en luchtig was, een zodanig van
Aardkorrels te zaamen gemaakt Spinzel, met de Póp in hetzelve,ziet men
Fig. 8. en om deze laatfte duidelyker te zien, hebbe dezelve afzonderlyk Fig. 8;
afgebeeld Fig. 9. Den 3often May, was myne eerfte Rups reeds in Pop Fig. gi
yeranderd, dus maar vier o f v y f Dagen, na dat ik dezelve volwasfen ia
x- 2 Hare