j s
niet meer als maar twee foorten, welker Wyfjes Vlinders de Vlerken ont-
beeren, maar onder de tienpootjge Span-Rupfen, heeft men meerdere-
foorten, aan welken deze byzonderheid plaats vind, om Vlinders genoemd
te moeten worden, doch zonder Vlerken te bezitten, gelyk ik reeds eera
zodanig Voorwerp befchreeven en afgebeeld hebbe, in het Zesde Stuk»
van het Tweede Deel van dit Werk, de zesde Verhandeling. Tab. E
pag. 23.
5- '
Het tegenwoordig Infedl, word door den Ridder H S i t s genoemd'
Antiqua, doch ik geeve hetzelve den Naam van Wit-Vlak. uit hoofde va»
den fterk affteekenden witten Vlak, op ieder boven Vlerk van alle Mannetjes
Vlinders, deze maakt tegen de bruine grond kleur» geene onaartige
vertooning»
5- 3-
In het laatst van de maand Auguflus, vond ik een ledig Spïnfel van die
foort van Rupfen, ’ t welk van buiten belegd was met zeer veele Eieren r
Tal. allen van kleur en groote als Fig. 1. op Tab. XXIII. doch waaraan men zon-
■ Pura der vergrooting, het fraaije, ’t welk zich aan ieder van dezelven bevond,
J. niet zien kon , maar door eene matige vergrooting, zich aan het oog des
Aanfchouwers zeer duidelyk vertoonde, om welke redenen ik ook een zo-
Fig. 2. danig E i , door het Microscoop vergroot zynde, afgebeeld hebbe. Fig. 2.'
Men ziet nu niet alleen aan hetzelve, dat het zwarte Vlakje, ’t welk zich
in de natuurlyke groote boven op vertoond, inderdaad geen Vlakje, maar
een Kuiltje is, maar nog daarenboven ziet men, dat ieder E i, twee rond
om zich lopende roodachtige bruine Banden heeft, welk een en ander ,
een zeer fraai aanzien aan dezelven geeft. Deze door my in Auguftus ge.
vondene Eieren, bleeven toen den geheelen Winter over leggen, tot dem
daarop volgenden 8 Juny , hebbende dus ruim 9 maanden geleegen, eer
de jonge Rupsjes uit dezelven kwamen, zynde terftond ruig Haairig, veelal-
vind men dezelven op de Vrugt-Boomen , doch ik gaf myne jonge
Diertjes aanftonds willige Bladen , dewyl zeer veele Rupfen, offehoon mem
dezelven in de Vryheid niet op deze Boomen vind, echter derzelver Bladen
zeer gaarne vreeten; myne Rupfen lieten zich insgelyke dezelven zeer
wel fmaaken, en groeiden ’ér zodanig, van, dat zy reeds den 12. van dezelve
Maand ,. dus maar 4 Dagen , na het komen uic de Eieren, voor de-
eerfte maal vervelden»als toen openbaarden zich reeds de Borfleltjes, doch
veel duidelyker waren dezelve te zien na de tweede vervelling, welke ge-
Tig. 3. fchiede den 22 Juny, vertoonende zich toen gelyk Fïg. 3, na deze vervel-
ling, wederom zes Dagen in grootte toegenomen hebbende, vervelden zy
ten derdenmaale den 28ften derzelver Maand, en hadden na deze verwisfe-
ling van Huid, twee Borftels of Kwasten vooraan by den Kop, vier op-
den Rug, ter wederzyden van het L y f drie, en een op den Staart,, doch- 4e Borftels op zyde, waren noch flaauw» maar werden by eene volgende
Ven-
Vervelling, welke de vierde was, en den 9 July gefchiede, veel fterker
en zwaarder, inzonderheid de middelde van de drie. Den 19 van deze
Maand verwisfeiden Zy voor de vyfde en laatfte maal hunne Huid, en
werden hier na volwasfen, van welken, haare volle grootte bereikt hebbende
Rupfen , ik twee hebbe afgebeeld , en wel Fig. 4. eene Mannetjes Fig. 4«
Rups, of liever eene Rups, welke in eenen Mannetjes Vlinder veranderd
'en Fig. 5- eene zodanige, waaruit een Wyfjes Vlinder komt} of* Fig. y.
fchoon beide deze Dieren volwasfen zyn , is echter het onderfcheid ia
grootte nog al vry aaomerkelyk, en dit onderfcheid in grootte, is juist het
onderfcheidende kenmerk der Kunne, komende altoos uit de groote Rupfen
de Wyfjes, en uit de kleinen, de Mannetjes Vlinders,
f> 4 -
Den 2811"* July, dus 50-Dagen, na dat deze Rupfen uit de Eieren gekomen
waren, fponnen zy zich in, om tot Poppen te veranderen, een Zo-
danip. Spinfel is afgebeeld. Fig. 6- door de dunte van hetzelve, kan men Fig. <R
de daarin liggende Pop zien doorfchynen, doch om deze beeter en doide-
kker te zien, zo hebbe dezelven buiten het Spinfei afgebeeld by Fig. 7. tig. 7.
en 8. zynde de eerfte afbeelding naar die van eene Wyfjes Pop vervaar- en 8.
digd* de andere daarentegen naar eene zodanige , waarin een Mannetjes
Vlinder beflooten is j deze Poppen, inzonderheid die der Mannetjes, nu
groen zynde, worden kort voor het ukkomen des Vlinders, bynaar geheel
zwart, en deze ’er uit zynde, is het Poppe Vlies» door deszelfs dunte
zeer doorfehynende. Van de Wyfj.es Poppen , heeft men eenigen-,
we'lken grooter zyn dan het hier afgebeelde, doch onder die der Mannetjes,
weet ik niet, grootere dan het by Fig. 8. geteekende gevonden te hebbent
S- 5-
Na dat myne Poppen omtrent veertien Dagen gelèegen hadden, kwamen
de Vlinders ’er uit te voorfchyn , en wel de Wyfjes geheel zonder
Vlerken echter met een klein bewys- van dezelven, gelyk men dit aan
de Afbeelding naar een Wyfje vervaardigd, by Fig. 9. zien kan, zeer log Fig. &
en traag zyn detze Dieren, in het loopen en zich beweegen, daar integendeel
de Mannetjes, afgebeeld. Fig. 10, en n . zo veel te vlugger zyn, Fig.la.
en naar maate der kleinheid van Hun Lichaam, zeer groot van Vlerken en n -
zvn Ik hebbe daarom twee Mannetjes Vlinders afgeteekend, om te doen
men, dat zy niet allen eeven groot, nog ook niet allen eene eevengelyke
bruine kleur hebben, , I , - u t
Verwonderlyk is het, dat de wyze voorzorge des Scheppers, zich ook!
over deze Dieren uiiftrekt» in de bewaaring dat Hun geflacht met te mete
gaan zoude, door aan deze Mannetjes eene fterkere gewaarwording ta
fchenken om optefpooren waar een Wyfje is, dan wel aan andere Vlinder»,
het zy door deszelfe reukdeelen zodanig te doen zyn, dat het hierdoor ge-
waai word waar zich een Wyfje bevind, of nog door iets anders, hoewel
v 2 a fafiV