V O O R B E R I C H T ,
welke in het Eerde Deel heeft plaatsgevonden, namentlyk,
ik zal van elke Bende en Gezin, uitgeeven naar mate de Voor-
werpen zich aan myne waarneemingen voordoen, en wanneer
de dus door elkander uitgegeevene Verhandelingen, wederom
eenen bekwaatnen Band uitmaaken, dezelven met eenen alge-
meenen Tytel en daarby behorend Voorwerk befluiten, mynen
arbeid in dezen, beveele ik op nieuws aan de toegenegendheid
der Lief hebberen, zo als ik het onverwachte Geluk gehad hebbe,
over myn Eerde Deel te hebben mogen ondervinden.
nederlandsche insecten,
b e s c h r e e v e n e n a f g e b e e l d .
TWEEDE DEELS EERSTE STUK.
SS sssS S S Sü S ÏS iS S iS iS iS S SÜ ^ S S S S iS S S ïS S ^ iS SÜ S ü S 'S S S S S S I
E E R S T E V E R H A N D E L I N G .
O V E R DE
D A G - V L I N D E R S ,
van de E e r s t e B e n d e .
De K L E IN E P A A R L E M O E R . V L IN D E R .
P: II. Tab. I.
B&JJ’ aar het nodig was, by de Eerde Verhandeling van het Eerste
y j a Deels Eerste Stuk, optegeeven , de kenteekenen der Dag-
/JS| Vlinderen en hunner Rupfen en Poppen in ’t algemeen, zo
zal het hier niet onvoeglyk zyn, by deze Eerde Verhandeling
des Tweeden Deels Eerste Stuk, wederom als te herhaalen
de byzondere
Kenteekenen der Rupfen Poppen en Vlinders van der Dag - Vlinderen eerste
Pende.
j ) Alle Rupfen van deze Bende, zyn over het geheele L y f als met Doornen
voorzien, en hebben allen, i <5 Pooten, daarenboven zyn deze Rup.
fen overal, doch onder ’t L y f het minst, met korte en dyve Hairtje*
bezet.
II. deel. AA 2) Door