j'3 n A C I i T • V L I N D E -R S.
J. 2.
De Eieren van dit Infedt, in derzelver natuuriyke grootte afgebeelcl-,
7 F'g- 1 °P Tab' l lL en ^oor eene tamelyk fterke vergrootting by
Fig. z-Fig. 2. worden door de Moeder Vlinder niet hoopsgewyze, of veelen
by elkander, maar geheel enkeld gelegd, aan de Stammen of Takken-
der Boomen, of andere vast blyvcnde Zaaken. Op de Besfe-Bladen ,
en wel doorgaands op die der Roode Besfen, hebbe ik de Rupfen veel-
vuldige maaien gevonden, doch nimmer heeft het my nog mogen gebeuren
, de Eieren daarvan in de vryheid magtig te worden, doch in het
gepasfeerde Jaar 1786 eenige Mannetjes en Wyfjes Vlinders van dit
foort, by elkander gezet hebbende, zag ik daarvan de eerste Eieren g e legd
te zyn den 20 Juny, dit duurde zo vervolgends nog eenige Dagen
of liever nog eenige Nachten voort, want doorgaands gefchiede het
Eieren leggen in de Nacht, deze Eiëren, welken de Moeder-Vlinders
zeer-verftrooid en enkeld door de Doos leiden, waarin ik dezelven geplaatst
had, bleeven den geheelen Zoomer en Winter over leggen, tot
in het nu laatst gepasfeerde Voorjaar 1787 , als wanneer de eerste jongs
Rupsjes uit dezelven kwamen, den 27 Maart en vervolgends nog eenige
Dagen.
1 3-
Myne jonge Rupfen, gaf ik ten eersten eenige Roode Besfe-BIaadjes,
welken pas ontlooken waren, en waaraan zy ook terftond begonnen te
vreeten, fpannende met tien pootjes. Door eene maatige vergrootting
gezien , was ’er niets anders aan te onderkennen, als eene groent
grondkleur, met weinige zwarte flipjes en zeer fyne Haairjes verderf.
Al
m ’t Tweede Gezin der TWEEDE BENDE P. II. Tab. UI. 13
Al vreetende grootter wordende, vervelden zy intusfchen tot drie onderscheidene
keeren, telkens met eene lange tusfchenpoozing van Dagen ,
waarna zy Haaren vollen wasdom bereikt hebbende, zich vertoonden
als Fig. 3. afgebeeld is. Na het verloopen van ruim twee Maanden, k . „
.gereékend van Hunne komste uit het Ei a f aan, kroopen myne Rupfen
in de Aarde, om in dezelven tot Poppen te veranderen, welken uit de
Aarde uitgenoomen zynde , zich vertoonen zo als by Fig. 4. een van gig, 4.
dezelven afgebeeld hebbe.
5- 4-
Niet veel meer als veertien of vyftien Dagen, bleeven de Vlinders
in Hun Poppe-Vlies beflooten, waarna Zy uit hetzelve in die gedaante
en kleur te voorfchyn kwamen, gelyk dezelven afgebeeld zyn by Fig.
5. en 6 waarvan delaatfte Fig. naar een Wyfjes Vlinder geteekend is,en’<5*‘
daarentegen de eerstenaar een Mannetje, welk onderfcheid van Mannetje
en Wyfje, nergends anders aan te zien is, dan aan de mindere of
meerdere dikte van het Lyf.
5-
In het begin dézer Verhandeling hebbe ik gezegd, dat de Moeder
Vlinder, Haare Eiëren aan de Stammen of Takken der Boomen, o f aan
andere vast blyvende Zaaken legd, en niet aan de Besfe-Bladen , dit is
zekerlyk om geene andere reeden, als om dat de Bladen, door den Winter
afvallende, verdorren of verrotten, dus ook de Eitjes aan dezelven
gelegd zynde vernietigd zouden raaken, van hier is het ook, dat geen
( c 2 ) een