_ toefcheenen bynaar volwasfen te zyn, om welke reedenen een der zei ven
ytXf?' afteekende, gelyk tezien is op Tab. XXV. Fig. 4. Myne gevondene
Mg. 4'. Rupfen, behoefde ik niet lang meer van Voedzel te voorzien , dewyl,
zy weinig Dagen na., dat ik ze gevonden had ,, haaren vollen wasdom,
bereikt hadden*.
$■ 3-
Alle Rapfen , wanneer zy haare volle grootte bereikt hebben , of liever
wanneer derzelver volkomen ouderdom als Rups daar is , gevoelen
aan zich zelven , dat de Tyd haarer aanftaande verwisfeling van Staat,
begind tenaderen, en zy derzelver gedaante afleggen moeten,.ten dien
einde ziet men alsdan dat zy kruipen en loopen, om zich eene bekwaame
plaats uittezoeken, alwaar zy een gefchikt verblyf kunnen bekomen , of'
zo zulks zich niet van zelven aanbied,. zy hetzelve zich alsdan vervaardigen
kunnen, gelyk zulks in de meeste gevallen,.byde allermeeste Rupfen,
inzonderheid derzulken waaruit Nacht* Vlinders voortkomen, plaats*
vind. Myne tegenwoordige Dieren , zochten zich volwasfen zynde ins-
gelyks bekwaame gelegendheden uit, om zich itftefpinnen en ter verandering
in Pop te fchikken, welke gelegendheden zy ook vonden tuslchen de
dorre Bladen, Aarde en andere Ruigtena, hier tusfchen maakten zy zich ■
een Spinlel ’t welk maar zeer klein was ten aanzien der Rups die hetzelve
vervaardigd bad , doch ruim genoeg voor de Pop waarin- zy veranderen
moest, De kleur van dit Spinfel, of Pop-Verblyf, ’t welk" zeer
hard in ’t aanvoelen was, vertoonde zich graauw, zeer naby komende de
kleur der Aarde , waarboven op, de meeste» myner Rupfen Hun verblyf'
zich tezamen gefield hadden , de gedaante en kleur van een zodanig .
.Rg, Spinfel, ziet men Fig. 5. en.de daaruit genomene F o p , Fig. 6 welke
J* & bruin van kleur een weinig naar ’t roodachtige fchynende was.
$• 4-
Niet zeer lang bleven de Vlinders iii derzelver Poppen verborgen ,
want reeds den iflen en 2den van de Maand September deszelven Jaars,
dus na ruim acht weeken , kwamen drie in derzelver vliegende gedaante
veranderde Rupfen , op eenen Dag te . voorfchyn, zynde twee
Mannetjes en een Wyfjes Vlinder, waar van een Mannetje in deszelfs
Fig. 8. vliegende gedaante afgebeeld hebbe Fig. 8 een Wyfje daarentegen in
Fig. 7. ecnen rustenden of loopenden ftand Fig. 7 men ziet terftond , dat j het
eerstgenoemde, veel flerker en levendiger van kleur i s , dan het Iaat(le,.
’t welk doorgaands by alle Vlinders plaats vind.
S-. 5-
Van de drie VJinders,_,welken ik,uit derzelver Poppen bekomen had,
zet»
zette ik ten eerden een Mannetje met het Wyfje by elkander om te
paaren, ’ c welk zy ook zeer geredelyk deeden , waarop het Wyfje, zich
van Haare Eieren ontlaste, leggende dezelven allen in korte reien,
het eene Eitje naast het andere , doch in iedere eenigzints gebogens
kromme rei o f Lyn, niet meerder als tien of twaalf fluks , welken dan
tezaamen, met de Hairtjes of Wol, van het wyfjes achter L y f, overdekt
waren, gelyk men dit een en anderbeeter in de Afbeelding Fig. 1 zien Fig
kan , welke afbeelding naar de natunrlyke groote vervaardigd i s , doeh
om de ware gedaante van een zodanig Ei , benevens de daarover heen
gelegde Wol, duidelyker te zien, hebbe ik hetzelve door het Microscoop
vergroot zynde, afgebeeld Fig. 2 zeer groot zyn deze Eieren, in derzel- p;g
ver natuurlyke gedaante, gelyk zulks uit fig. I blykt, naar mate van de
kleinheid des Vlinders, want het is in verre de meeste gevallen zo, dat,
hoe grooter de Vlinders zyn, hoe grooter ook derzelver Eieren, en omgekeerd
, hoe kleinder de Vlinders zich bevinden, hoe kleinder ook Hunne
Eieren zyn, dewyl nu deze Vlinders , zulke groote Eieren leggen , zo
volgd van zelfs-, dat het getal -, ’t welk zulk een klein Vlinder Wyfje
by zich draagd, niet zeer menigvuldig kan weezen , ons tegenwoordig
Wyfje , had niet meerder als maar in ’t geheel 52 Eieren aan verfchil-
lende ryen gelegd , waarna het zelve ftierf, dit is zekerlyk voor een
Vlinder-Wyfje, maar een zeer gering getal, doch dit komt gelyk ik reeds
zo aanftonds hebbe aangemerkt, door de kleinheid van’ den Vlinder,,
daarentegen de grootte van derzelver Eieren, dit in aanmerking genomen
zynde, dan laat het zich zeer gemaklyk begrypen, dat dusdanig een Vlinder
Wyfje, geene meerdere Eieren by zich dragen kan-
S.Ö-
Den lp April des volgenden Jaars , vond ik in het Doosje, waarin ik
de Eieren den geheelen Winter over bewaard had, een naauwlyks uit
den Dop gekomen Rupsje, ik gaf hetzelve terftond Ype en Willige Bladen
, dewyl ik geene anderen by- der hand had , insgelyks ook eenig.
Gras, doch het Diertje wilde van het eene noch het andere niets vreeten,
hierop gaf ik-het den 23ften dier Maand, dus vier dagen na dat het gekipt
was, jonge Eeke-Blaadjes, hieraan begon het nu terftond te.vreeten;
Den 24ften kwamen er wederom twee Rupsjes uit , welken ik voorts
Eeke Bladen g a f, doeh zy vatteden dezelven niet terftond aan , maar
kroopen eerst eenen geruimen Tyd aan en over dezelven heen : Naae
alle gedachten legd de Moeder Vlinder haare Eieren tegen de fchorsfen
der Boomen aan, dewyl dezelven overwinteren moeten,.by my had hee
bevruchte Wyfje dezelven tegen de randen van de Doos aangelegd ,
waarin ik Hetzelve had. De volgende Dagen kwamen ook de overige
Rupsjes uit Hunne Eieren, zynde allen ruig Hairig en met 16 Pooten voorzien.
De Rupsjes, welken het eerst uit de Eieren gekoomen waren dus
bb 2 de