N A 54 C H T - V L I N D E R S
weest was. Een inderdaad fraai aanzien heeft dit Infeft als R » p » i
en overtreft mynes eraclitens, in cierlykheid, den daaruit voortkomenden
Vlinder, want de elf lichte blaauwe Banden , door witter'
dwarsflreepen afgebrooken maakten tusfchen de hoog geele naar ’c
oranje trekkende grondkleur, waaruit het overige gedeelte der Rups*
beflaat, eene wezentlyke fraaije vertooning, wel is waar, alle Rupfera»
van dit Soort, zyn niet eeven donker van kleur, en dus ook niet.
eeven fchoon , dewyl ’er ook bleek o f lichtkleurigen onder zyn „
waarby de blaauwe tusfchen Banden, zo veel niet afileeken, echte©
over het geheel genomen zyn het fraaije Dieren.
S- 3.
Myne Rupfen volwasfen geworden zynde,, ’ t welk na genoeg in. ’$r
VQorlte van de Maand Juny was,, maakten Haar Spin zei, tusfchen alders-
bande Ruigte , van oude Bladen als anderzints, ja zelfs onder het op»,
pervlak der Aarde, welke ik in.Hun verblyf gegeeven had, deze /ponnen
zy eerst, na in dezelve gekropen te zyn, met enkelde. en fynep
Draaden by elkander, en in deze te zaamen gefponnene Aard en Zand»-
korrels, vervaardigden zy alsdan Haar rechte en vaste Spinzel,. bet
Tab. eene en andere ziet men afgebeeld Fig. 7 en Ég op. Tab. XIV. Aartig,
XIV.
jig. y. is het van alle deze door de Rupfen vervaardigde Spinzels,. dat z y ,
8" wanneer men dezelven in de Hand,, of tusfchen de Vingers neemd,
kleeven en vast hechten , even als of men dezelven met eenig* klee-
vend Vogt befmeerd had, of dat zy met ongemeen kleine en voor het
bloote Oog, onzichtbaare Haakjesyvoorzien waren, gelyk het zogenaamde
Van 't Tweede Gezin der E ER ST E BENDE. P. II. T. XIII. XIV. 55
de kleef Kruid. (Jparine) Men heeft het ook, doch niet zeer dikmaals,
dat eène R u p s , gelyk hét my in dit foort is voorgekomen , door
zwakte niet in Raat was zich een behoorlyk Spinzel te vervaardigen-,
dit had ten gevolge* ’dat de Vlinder, welke uit eene zodanige Pop,
zonder Spinzel zynde uitkwam, kreupel was, dit heeft my in myn gevoelen
verRerkt, dat namentlyk, een zodanig uitwendig Bekleedzel van
de Pop, gelyk een Spinzel is, ook nog tot andere eindens en oogmerken,
door eenen alwyzen Schepper bepaald was, als maar alleen om de
Poppen, voor van buiten komende toevallen, het zy koude als anderzints
te befchermen, zekerlyk ja , dient hetzelve ook hier tenRerkRen
toe, maar niet alleen , want om hier van meerder overtuigd te wee-
zen, o f het bulten Bekleedzel eener Pop, tot de volmaaktheid of onvolmaaktheid
van eenen Vlindér, iets bydroeg, zo knipte ik , dewyl ik
toch de ruimte van Spinzels had, verfcheidene van dezelven open, nam
de Poppen daaruit, en leide dezen voorzichtig in eene Doos, zacht
neder, het gevolg was, dat uit alle die van Hunne Spinzels beroofde
Poppen , onvolmaakte o f kreupele Vlinders, voortkwamen. Het is
bekend, dat alle Rupfen, ieder in haare foort en op haare wyze ,
de Spinzels waarin zy tot Poppen veranderen moeten, zo vervaardigen,
dat de Vlinder, wanneet het Pöppè-Vlies van een barst, een
zeker Vocht voor uit den Kop o f Borst van zich gevende tegen het
Spinzel aan, hetzelve daardoor alsdan, daar ter plaatze , als van een
weekt, en de Vlinder ’ er tegen drukkende, zich eene opening in hetzelve
maakt, dus doende in Raat is , ’er uit te komen, dit üitkomen
des Vlinders, door hét gemaakte Gat in het Spinzel, ’ t welk maar
naauwlyks zo groot is, dat de Vlinder’èr uit kan, moet noodzake-
o lyk