if r
*4 N A C H T - V L I N D E R S
S- 2-
Door de goedheid, van den Wel Edelen Heere Mr. Cornelis van Len-
nep, wien ik myne dankbaarheid hiermede opentlyk betuige, ben ik
het eerst de Eieren, van dit allezints fraaije Infeft, machtig geworden,
zyn Wel Edele vereerde my den p Augustus 1789, omtrent 20; Eieren ,
Tnh in derzelver natuurlyke groote en kleur, afgebeeld op Tab. XVI. Fig. r.
Fig. i zynde allen gelegd door een bevruchte Wyfjes Vlinder, in de eerde Da*
gen na de-legging, waren dezelven fchoon geel' van kleur, doch hier na
veranderde deze geele kleur in fehoon hoog rood, welke roodekleurzy
ook behielden, tot weinig t/uren voor dat de jonge Rupsjes’er uit zouden
voortkomen, veranderende toen in blaauw of paarsachtig, doch dewyi
men alle deze van elkander verfchillende fraayheid van kleuren, en ge-
figureerJheid der Eitjes, met het bloote Oog niet wel zien kan, zo heb-
lig. a be ik dezelven in eene matige vergrooting, afgebeeld by Fig. 2. 3 4.
waardoor men de fraaije geribdheid dezer Eitj.es, en den daar dwars over-
loopenden geelen Band, düidelyk zien kan.:
$• 3-
Den 14 en 15 van dezelve Maand Augustus, dus maar weinig Dagen,,
als Eieren geleegen te hebben, kwamen de jpnge Rupsjes uit dezelven.
te voorfchyn, zynde volmaakte 14 Pootige Rupfen, aan welke eeven
als aan de groote en kleine Twee-Staart, en de hiervoor pag. 48, befchree*
vene bruine Een-Starrt Ruplèn, het laatfte paar Buik of Staart Pootem
ontbrak, ik gaf dezelven terdont Elfe Bladen, doch hiervan wilden zy
niets vreeten, zelfs bleeven drie ofvier van deze jpnge Rupsjes, in de.
kleverigheid der Elfe Takjes, zodanig vast zitten, dat zy ’er in ver*
finoorden, en ik dezelven dus kwyt was, maar toen ik de overigen
firisfche Eeke Bladen gaf, begonnen zy aan dezelven terdond te vreeten,,
nk U ïf.
ten, en groeiden’er wakker van, zo dat zy den 20den en 21 hen Augus-
tus, voor de eerde maal vervelden. Het Blad, ’t welk zy zich eenmaal
om zo te fpreeken, als uitgekozen hadden om van te vreeten, behielden
zy eenen tamelyk langen Tyd, vreetende van dit uitgekozen Blad,
gerst grazende, en eindelyk ook van de kanten van hetzelve. Den 25
en 26 Augustus, dus maar vyf a. zes Dagen, na de eerde vervelling,
verwisfelden zy voor de tweede keer van Huid, en vertoonden zich toen
reeds als Fig. 5. Den 1 September was de grootde voor de derde maal Fig. y*
verveld, en den 7 den daaraan volgende zaten de voorfpoedigden om
voor de vierde reize van Huid te veranderen, ’t welk den 9 September,,
dus twee Dagen ’er na, ook gefchiede, telkens na iedere verwisfeling
van Huid, vreeten zy hun afgedroopte Vel geheel op. Deze vierde ver-
velling bleek nu ook Hunne laatde te zyn, want hier na wierdenzy vol-
wasfen, en begonnen zich intefpinnen, eene dus in hare grootde fchoon-
heid zich bevindende Rups hebbe afgebeeld Fig. 7. Altoos wanneer zy Fig. 7.
niet vreeten of loopen, zitten zy in eene vreemde gedaante of houding,
bynaar eeven zo gelyk de groote Twee-Staart Rupfen, welke dil zittende
gedaante, ik om derzelver byzonderheid afgebeeld hebbe Fig. 6 Wan Fig. Si
neer men den Kop dezer Rupfen, vlak van vooren beziet, door een maas
weinig vergrootend Glas, vertoond zich dezel ve gelyk Hg. 8.
5- 4-
D'en 29 September, dns omtrent drie Weeken, na de vierde of laatfle
vervelling, vervaardigde zich. de eerde van myne Rupfen, een Spinfel’,
om in hetzelve tot Pop te veranderen, welk Spinfel, afgebeeld hebbe,
(na dat de Vlinder reeds door hetzelve uitgekomen was, en waardoor
het zich daar in vertoonende Gat veroorzaakt was geworden) by Fig. 9. Fig. 3,
De Popjes van deze Soort Rupfen, uit het Spinfel uitgenomen zynde,.
vertoonen zich als met eenen licht blaauwen Dauw of Schimmel overto*
q, 2. gen
T