lén, en bevonden zich den 25 meed allen reeds verveld , na deze ver* I
veiling, gebruikten zy Hunne 14 Pooten. Den 30 en 3 1 van dezelve"1
Maand, waren zy voor de derde maal van Huid veranderd, telkens na
iedere vervelling, was ’er weinig of geene verandering aan Hun te-
befpeuren, dan maar alleen, dat zy in grootte toenamen, den 3 en 4
September, zaten zy voor de vierde reize op ’ c vervellen, daar zy
na eenige Dagen ook door geraakten. Tegen het laatst van de
Maand September, fcheideden zy uit met vreeten, en begonnen zich
te verfchuilen, in en tusfchen de dorre Brandenetel Bladen en andere'
Ruigte, waarfchynlyk om zich voor de Koude van den aannaderenden
Winter, te verfchuilen en denzelven zonder Voedzel te nuttigen door-
tebrengen, want toen zy met vreeten ophielden, waren’er nog lang-
daarna, zeer goede en verfche Netelen te bekoomen, echter offchoon
ik Hun dezelven gaf, wilden zy ’er niets van gebruiken, zy bleeven
evenwel meelt allen den geheelen Winter in ’ t leeven, doch met het
begin van het Voorjaar, waren zy allen zo zeer in Krachten verminderd,
dat toen ik Hun wederom frisfche jonge Brandenetelen g a f , zy van
dezelven niets fcheenen te kunnen nuttigen, maar allen, den eenen na
den anderen, weg flierven, mogelyk zyn zy in de Vryheid in ftaat,
zich nog beetervoor de Koude te kunnen verbergen, dan opgefloottn
zynde, te meer nog, wanneer des Winters door den Sneeuw, alle laa-
ge zich by den Grond bevinde Ruigte bedekt Word, is het zonder twyf-
fel waar, dat ook als dan alle, zich in die Ruigte bevinde Infeöen,
door den Sneeuw verwarmd, en voor de buiten Koude zich beveiligd be*-'
vinden, des te beeter in het Leeven kunnen blyven.