2 n a c h T - V l i n d e r s
9) De meeften veranderen in-, doch eenige weinigen ook buiten de
Aarde in Poppen.
4) De Poppen dezer Rupfen hebben aan het Einde van den Staart een
Puntje:
5) De Vlinders van dit Gezin, in hunnen ruftende ftand', eenige overeenkomst
hebbende in gedaante met het achter Einde van eenen Pyl,
worden om die reeden veel al hiér te Lande Pyl Staarten genoemd.
6) De Sprieten of Voelders dezer Vlinders, zyn dikker als de Bor-
fteligen, dóch niet Zo dik als de vederaehtigen o f gekamde Sprieten
van andere Nacht-Vlinders, maar veelal meerder knotsachtig.
7) De meeften dezer Vlinders, bedekken hun L y f niet met derzelver
Vleugels, en vêelen fchuiven de ónder Vleugels Zodanig onder de bovenden
heen, dat dezelven aan den voorkant der boven Vleugels, aan-
merkelyk vooruitfteeken.
g) Hunne Eieren leggen zy in de vryheid zynde enkeld, niet by Schooien,’
en voeren ook vervolgens als Rupfen, een eenfaam leeven.
p) De Zuiger van de meeften der Vlinders van dit Gezin, is aanmerke»
lyk langer, dan van die der andere Nacht-Ylinders.
Dit Infeil in deszelfs laatften Staat,by de meeften onzer Nederlandfche
Liefhebbers den Naam dragende van Meekrap-Vlinder, of Meekrap-Pyl-
ftaart, uit hoofde dat zich deszelfs Rups, op Meekrap Rubia tmïïorum of
Aparine Major vinden laat en zich ’er mede geneerd, draagd integendeel
by den Ridder L innjEus den Naam van Stellatarum, waarfchynlyk
om die reedenen, dewyl het Gewasch alwaar de Rups op aast behalve»
de reeds bovengenoemde Naarhèn, Ook nog in ’t Latyn heet, Aparine
Lans Stellata of Hepatica Steiiata.
s- *.
Door de vriendelykheid van den Wel Edelen Heere Ay. van Rensfe-
Jaar Wz. wien ik myne opentlyke dankbetuiging by deezen verplicht ben
te doen, geraakte ik in ’ t bezit der Eieren van dit Jnfeét, zyn Wei
Edele had namentlyk een bevrugt Wyfjes Vlinder gevangen, het welk
in
Van ‘f Eerfte Gezin der E ER ST E BENDE. P : II. lab. I. ,3
in deszelfs gevangenis, aan een Plantje Aparine Sylvatica Lavis, of Kleefkruid,
eenige Eitjes en wel enkeld leide, van deze gelegde Eieren,deed
bovengenoemde Heer, my eenige prefent, welken door de Moeder Vlinder
gelegd waren den 1 July en waar van een door my afgebeeld is in deszelfs
natuurlyke groo:ebyFig. 1. op Tab. 1. doch doorbet M i c r o s c o o p A
vergrooot zynde, als Fig. 2. Fïg. 1.
5- s.
Den 7 Jen der gemelde Maand Ju ly , dus maar ruim zes Dagen na dat
de Eieren gelegd waren, kwamen de jonge Rupsjes reeds uit dezelven
te voorfchyn , vertonende zich als Fig. 3. te zien is. Offchoon de Égj 3.
Rupfen van deeze foort, veel op de Meekrap gevonden worden, op 0
die Plaatzen, alwaar dit gewasch menigvuldig groeid of aangekweekt
word, zo ben ik egter van gedachten, dat dezelven ook behalven de
Meekrap, nog van anderePlantgewasfenzich geneeren en waarvan my
by ondervinding gebleeken is, het boven genoemde Kleefkrüit aparine
Jylvatica, een te zyn. Drie Dagen na het komen uit "t E i , vervelden myne
Jonge Rupjes voor de Eerfte maal, vertonende zich als Fig. 4. Vier Fig. 4.
Dagen ’er n a, dus den 14 July,gefehiede dit voor de Tweede keer, wanneer
men reeds duidelyk eenige Streepen aan dezelven gewaar wierd ,
gelyk by Fig. 5, kan gezien worden; Den 18 July, dus al wederom vier Fig. j.
Dagen na de Tweede Vervelling, verwisfelden zy voor de Derde maal
van Huid, en vertoonden zich gelyk de Afbeelding Fig. 6. doed zien. Na 6
deze Vervelling, groeiden myne Rupfen ongemeen ipoedig en voordee- S‘
lig , zo dat dezelven in ’ t begin van Augustus volwasfen waren, zynde evenwel
van te vooren nog eerst Verveld en wel voor de Vierde en laatfte
reize,terftond na deze Huid verwisfeling, hadden de Rupfen fyne witte
Stippen, tot aan derzelver verandering in Pop toe. Fig 7. hebbe ik afge- Fig. 7.
teekend naar eene dus volwasfene en in haaren grootften luifter zich
bevindende Rups. Niet lang voor dat deze Rupfen zich ter verandering
in Pop willen begeeven, veranderd Hunne fchoone groene kleur in vuil
paarfch, gelyk te zien is Fig. 8. Fig. 8.
De meeften der zogenaamde Pylftaart Rupfen, begeeven zich voor
dat zy in Poppen veranderen zullen, in de Aarde, vervaardigen zich in
dezelve bekwaame Holen, om ’er niet alleen Poppen in te kunnen worden,
maar ook geduurende dien Staat, in dezelven als beveiligd te zyn
voor allen uitwendigen aanval, ons tegenwoordig Infeéi daarentegen,
blyft boven de Aarde, en maakt zich nog Rups zynde, door middel
(A 2 ) van