ken ook tot volkomene Vlinders in ’ t volgende Jaar veranderd zynde ,
my derzelver geheele huishouding hebben doen leeren kennen.
$• 3-
Den 29 en 3 1 May des Jaars 1786. uit bovengemelde twee Rupfen,
twee Vlinders bekoomen hebbende, en wel zeer gelukkiglyk, juist Man
en W yf , zette ik dezelven by elkander om te paaren ’t geen van dit
gevolg was, dat het Wyf je ’s Nachts tusfchen den s^n en 3den J uny
vier Hoopjes Eieren gelegd had, bevattende te zamen 89 fluks, waar-
lVan een enkeld Hoopje afgebeeld is Mg. 1 en by Fig. 2. een enkeld
'g j (joor >t Microscoop gezien zynde. Wederom des Nachts tusfchen den
Oden en 4 4 ® Juny had dit W yf je maar flegts 4 Eieren gelegd., al wederom
des Nachts'tusfchen den 44™, en | | | leide het 1 3 Eieren, allen
waren dezelven kort na het leggen bleek geel, maar veranderden langza-
' merhand van kleur en wierden donkerder, zo dat de eerst gelegden den
Fig. 1 .tweeden Dag daarna, reeds bruin waren, gelyk de Afbeelding Fig. .1.
doed zien, doch deze bruine kleur veranderde hoe meer het uitkoomen
Fig. 2.der Rupfen naby was in paarsch, gelyk Fig. 2. ’ t welk een enkeld Ei
door het Microscoop gezien, duidelyk vertoond; daarenboven had ieder
E i door het Microscoop gezien zynde, nog eenen -witten-Rand rondom
zich, ’ t welk eigentlyk de Gom of.de Lym is , alwaar de Moeder Vlinder
hetzelve mede vasthegt; .zeer dicht by elkander waren de Eieren van
ieder Hoopje gelegd, zo dat dezelven byna als op o f over elkander heen
lagen. Tusfchen den § j | | en 6*n Juny, leide het ‘ Wyf je wederom 23
Eieren, dit Eiër leggen, .duurde zo voort gefladig des.Nachts, tot den
„ d e der gezegde Maand, als wanneer het flietf, het had toen in ’t geheel
gelegd 242 Eieren, doch van dezen verdroogden meer als de helft,
blyvende geheel geel, zonder eenige verandering van kleur, waartegen
de goeden, welken zekerlyk bevrucht waren, bruin, en van bruin.,
paarschachtig ,wierden.
•1 - 4-
Twaalf Dagen na dat de eerfle bevruchte 'Eiërengelegd waren,.kwamen
de jonge Rupsjes uit dezelven voort; zynde toen den i j ,e Juny, dit
-■ itkomen duurde vervolgens nog eenige Dagen. De jonge Rupsjes, wa-
,ren voor ,’t bloote oog te zien bont van kleur, en zeer ruig 'Hairig, dezelzelven
in een Zoodje Gras gezet hebbende, lieten zy zich hetzelve zeer wel
fmaaken en groeiden ’er wakker van,de meesten verkozen de onderzyden
van de Gras-BIaden om zich aan dezelven optehouden ,doch lieten zichby
*de minfte aanraking terftond vallen. Den 20'ten en 21 Hen vervelden zyvoor
de eerfle maal, en waren na deze verwisfeling van Huid, byna zwart van
kleur, en geheel ruig met lange Hairen. Drie Dagen na de eerfle vervelling
deden zy het voor de tweede keer, weinig onderfcheid was ’er toen aan
deze nog jonge Rupfen te befpeuren, tusfchen de eerfle en tweede Huid
verwisfeling, als maar alleen dat dezelven grooter waren geworden, maar na
de derde vervelling, welke aan myne Rupfen den 27^1) en 28,len Juny voorviel,
waren dezelven niet meer zwart, maar vertoonden zich gelyk Fig. 3.Fig. 5-
zynde bruin met zwarte Stipjes. Den 3de 4de en gis July dus zes a zeven
Dagen gegroeid hebbende in Haar derde V e l, verwisfelen zy voor de vier-
de ryze Haare Huid, en vertoonden zich daarna gelyk by Fig. 4. afgebeeld Fig. 4.
is , men kon alstoen zeer duidelyk een merkelyk onderfcheid van kleur gewaar
worden, zynde Zy over den Rug roodachtig bruin, met zwarte
zeer aartig gefigureerde Vlakken, Ioopende daarentegen ter wederzyden
langs het L y f een blaauwe Band of Streep met zwarte Stipjes, waartegen
het Onder-Lyf wederom bruin was. Haare flerke ruigte verminderde
by iedere verandering van Vel zeer zichtbaar, want daar Zy allen kort na
het koomen uit Hunne Eieren, zeer ruig met lange Hairen waren, zo
begonnen Zy nu integendeel maar kort gehairde Rupfen te worden. Na
eene tusfchenpozing van acht a neegen Dagen, vervelden Zy de vyfde
maal, en waren van gedaante grootte en teekening der Vlakken als
Fig. 5. echter waren Z y niet allen eeven donker van kleur, want van Kg, j,
zommigen myner Rupfen, waren de geele ronde Knopjes meer naar ’t
bruine trekkende, en dus donkerder als de hier afgebeelde Fig. 5. Reeds
■ na de derde vervelling, gaf ik myne Rupfen jong Riet, ’t welk zy toén
fcheenen te verkiezen boven het Gras. §• 5-
Weinig Dagen na dat de boven befchreevene Rupfen, de vyfde'ot
iaatfte maal verveld waren, begonnen Zy zich aan het Riet, en ook aan
andere Plaatzen in Hun Verblyf, intefpinnen, derzelver Spinzel, was geheel
zuiver w it, zonder eenig inmengzel van Hairen, afknaagzel van
Bladen., of ander vreemd byvoegzel, een dergelyk Spinzel tusfchen twee
■c 2 Riet