*6 N A C H T - V L I N D E R £
t
Tydftip dat dezelve zich cntzwagteld, en van het Hem beknellende Pop*
Vlies ontflagen kan*
f 6.
Hoe fterker by elkander {taande kleuren, op een en hetzelfde Voorwerp
zich bevindende, van elkander affteeken of verfchillen, hoe meer
een zodanig Voorwerp ons in de Oogen zal fchitteren, dit vind dan ook
plaats by onze tegenwoordige Vlinders, want de grond kleur Hunner
boven Vlerken, groenacbtig zwart zynde, fteekc het ongemeen fchoone
■ fig. g, rood, ’ t welk zich op dezelven bevind, zeer Iterk hierby a f ,f ïg 8 toond
9- ons denzelven in den loopenden {tand, en Fig. 9. in eene vliegende gedaante,
waarby zich dan deszelfs onder Vlerken vertoonen, insgelyks
met eene fraaye roode kleur vercierd, het onderfcheid tusfchen de Mannetjes
en Wyfjes Vlinders, is voor ’t Oog zeer gering, beltaande maar
in eene meerdere of mindere dikte van ’t L y f, zynde dat der Wyfjes
altoos dikker, als dat der eerstgenoemden.
NACHT-VLINDERS * NTweede G e zinAv-EERSTE BENDE.