» zederd Gisteren van kleur veranderd en fierlyk donker rood o f bruin
„ en wit getekend zyn. Nu fchiet iny niets over dan ü Ed. te mei-,
« den> welk voedze) de RuPfen nuttigen, en dit is geen ander, dan E i /
„ kenloof, immers volgens de Autheuren welken dezelve befchreeven
„ hebben, want by eigen ondervinding kan ik dit niet zeggen, vermits
„ myne Rupfen, reeds volwasfen waren toen ik dezelven vond, en geen
„ voedzel meer gebruikt hebben, fchoon ik die gelyk ik hierboven ge-
„ meld heb, aan een Eikenftam ontdekte}” tot dus verre de Brief van
den Wel Edelen Heere van Ltnnep.
$• 3*
De Eieren dan op boven verhaalde wyze machug geworden zynde,
tekende ik ten eerften een van dezelven af, niet weetende hoe lang de-’
zen leggen zouden, temeer nog om dat de Heer Kleiman zegd, dat de'
Eupfen nog voor den Winter uitkomen, men ziet dan de Natuurlyke
XX. Sro0“ e V8n 6en Z0danig Eit> °P Tah- « Kg Hetzelve door het
fig. i.Microscoop befchouwende, vond ik dat het eene fraaye gedaante had,
tnet eene aanzienlyke bruine kleur wel der moeite waardig om afgebeeld
te worden, welke afbeelding dan ook zo naauwkeurig als mogelyk naar
2' be tNa‘UUr,yk Vo° l werP gemaakt zynde, zich vertoond gelyk Fig. 2.
yolgens het geene de Heer Kleiman gefchreeven heeft, dat namentlyk
de jonge Rupfen nog voor den Winter uit Hunne Eieren komen, wachte
$ V3n DaS t0t Dag naar dezelven, en dewyl het nu reeds in het begin
?an de Maand Qftober was, dacht ik ieder Dag, myne jonge Rupfen te
Züllen zien, maar te vergeefsch, degeheele Maand OQober niet alleen',
maar
van 't Tweede Gezin <fcr“EERSTE BENDE, P. II. Tah. XX, XXL 83
«aar de geheele volgende Winter verliep, zonder dat, nog by my, nog
by. den Wel Edelen Heere M’ . Cornelis van Lsnnep, een eenig Rupsje uit
deszelfs Ei te voorfchyn kwam, en het was niet voor den 1 1 April de-s
volgenden Jaars, toen de eerfle Rupsjes by my uit Hunne Eieren kwamen
, welken eenigen Tyd te vooren potlood kleurig wierden; Het zoude
ook niet goed geweest zyn dat dezelven vroeger uit Haare Eieren gekomen
waren , dewyl het Hun zo nodige voedzel ontbroken had,
en zy dus by gebrek van hetzelve , naar alle waarlchynlykheid hadden
moeten omkomen. Myne jonge uit de Eieren gekomene Rupsjes
waren donker graauw van kleur met kool zwarte Hoofdjes. Doordien wy
nu nog maar eerst in het begin der Maand April waren, bevonden zich
hieromdreeks nog nergends eenige Eeke Bladen aan de Takjes, maar
wel Blad-Knoppen, ik gaf derhalven aan myne jonge Rupfen eenige der-
gelyke Takjes met Knoppen, denkende zy zullen misfchien aan dezen
wel iets beginnen te knaagen, gelyk ik eenigen. Tyd tevooren, ook Rup-
fen, doch van eene andere foort gehad hebbe, welken den geheelen Winter
zonder -eenig Voedzel te gebruiken (door dien hetzelve ’er niet was)
hadden door gelpragt, ten eerden zo dra ik Hun in het Voorjaar eenige
Blad-Knopjes van het Gewasch waarop zy te Huis hoorden gaf, terdond
aan dezelven gingen knaagen , dus dacht ik zullen myne tegenswoor-
dige jonge Rupfen nu ook doen, maar ziet hoe verwonderd was ik , toen
twee o f‘drie van Hun, in plaats van aan de Knoppen te knaagen, zich geheel
en al in dezelven invraaten, de naderhand nög uit de Eiè'ren komenden,
deeden eeven eens, vreetentde zich allen zonder onderfcheid, in
de Biad-Khoppsn, en wierpen Hunnen afgang, buiten dezelven uit het
door Hun gemaakte Gat in de Knop, eeven eens als Wormen, welken
zich in het eene of andere Hout of andere Zaaken onthouden; Myne
x Rup