P8 NACHT-VL. r a ’lTW , GEZ. der E ER ST E B. PIL Tab. XXIV.
ken, tusfehen de Mannetjes en Wyfjes Vlinders, heeft’er nog bovendien
in de boven Vleugels insgelyks een aanmerkelyk onderfcheid plaats, want
het fraaijê.röod’ t'welk men op’ de boven Vlerken der Mannetjes ziet,
vind men niet op die der Wyfjes Vlinders, ook is het groen zelfs, veel
fchoonder in het Mannetje, dan in het Wyfje, insgelyks is het laatfle dikker
van L y f naar ’ c eindfpitz toelopende, daar dat der Mannetjes, dunder
en als gepluimd van achteren is.
' 5- 4 -
De drie Vlinders, welken ik uit mijne Poppen bekomen had, zette ik
allen by elkander, op hoop dat dezelven paaren, en de Wyfjes bevruchte
Eieren leggen zouden, maar het waste vergeefsch, want na verfcheidene
Dagen by elkanderen gezeten te hebben , zonder dat ik eenige paaring gewaar
wierd, vond ik eer st het Mannetjes Vlinder dood, en eenige Dagen daar
na, ook de twee Wyfjes, zonder een enkeld Ei gelegd te hebben; dewyl
ik echter zeer gaarne wilde weeten, hoedanig derzelver Eieren van gedaante
grootte en kleur waren, fneed ik een van deze geftorvene Wyfjes het
L y f open, en haal Je ’er verfcheidene Eitjes uit, dezelven afgewasfehen en
gereinigd hebbende van het Hun omgevende Vocht, bevond ik dezelven
geelachtig van kleur te zyn, naar ’t bruine trekkende, een daarvan is afge-
beeld in deszelfs natuurlyke grootte fig. i . door het Microscoop gezien
Fig. i. daarentegen fig. 2. dezelven zyn zeer aartig geribd, met flaauwe dwarsloo-
pendé Bandjes en een verheeven Bolletje boven op in het midden. C f de
Wyfjes Vlinders, derzelver Eieren in de vryheid zich bevindende, enkeld
, of by fchooltjes leggen , kan ik niet bepaalen, echter geloove ik
zeeker het eerfie door dien men de Rupfen altoos enkeld, nimmer als
gezelligen verfchei dene by elkanderen aantrefd.
NACHT-VLINDERS W^TweedeGezin^wEERSTE BENDE .