maakt het tegendeel, wy weeten namentlyk, dat eene Pop, niet altoos
fclyft, liet geen zy is, maar dat uit Haar, of liever Zij uit zich zdven ,
veranderd of her voortkomt, veel fchoonder, veel volmaakter, veel heer-
lyker dan zy te vooren was, namenlyk als Vlinder, welke geene groove
fpyzen meer tot voedzel gebruikt, geene pynlyke vervellingen onderheven
is , dus ook wy Menfchen, op dit voorbeeld onder de Lichamelyke
en Aardfche weezens, welken toch allen vergankelyk zyn, ziende, kunnen
ook vertrouwen, dat het met den dood van dit Lichaam, niet met
ons uit zal zyn,maar dat Wy.tot eenen heerlykeren Staat,na dit ons om
zo te Ipreeken Rupfen leeven, door den Dood zullen overgebragt of veranderd
worden, Het terug zien alsdan op het Aardfche leeven, zal ons zo
als ’t my voorkomt, bynaar eeven zo toefchynen, als eenen Vlinder,
wanneer deze op deszelfs vorige nietige Rupfen gedaante kan nederzien,
en veronderfteld zynde een vermogen te hebben om te kunnen denken,
alsdan deze of dergelyke 'Gedachten by zich zal voelen opkomen :
,, Dank zy Uwe goedheid o Myn Schepper! die my verlost hebt uitmy-
„ nen vorigen Kerker, waarin het Uw behaagd had, myn tegenwoor*
„ dïg verheerlykte Lichaam, eene wyle tyds gekluisterd te houden’,'
„ offchoon ik in dien voorigen Staat van Rups nog zynde, geen vol-
„ maakt begripkonde hebben, van myne aanftaande verheerlyking, zo
„ heeft het daarom toch Uwe goedheid behaagd, my dezelve te doen
ondervinden, ik twyffele dus ook geentzins of Uwe liefde, zal het
„ door Uw in ’t byzonder bemind wordende Schepzel, de Mensch na-
», mentlyk, ook eenen veel heerlykeren Staat, na de verandering van
,, zynen eerden, doen ondervinden, en wel eenen Staat; welke nog
„ zo veel heerlyker is boven den mynen, als de Mensch zelfs, heer«
„ lyker en meerder waardig is, dan ik in mynen Rupfen Staat was.
VACHT-VLINDEBS P Tweed e GeziuAv'TWEEDE BENDE.