<4 N A C H T . V L I N D E R S .
Letter M. Door den Heer K memam» (*) ij eene Raps en VJindet
■ befehreeven, welke zeetelyk zeer veele overeenkomst beeft met om
tegenwoordig Infcét, en wel inzonderheid in den Staat van R UpS) aIs
^ynde ook eene twaalfPocrtige Span-Rups, echter >tusfehen den
Vlinder, alTchoon dezelve in den eersten opOag wel overeenkomst
•fcfeynt te hebben met onzen tegenwoordigen , naauwkeoriger gezien,
en met-elkanderen vergeleefeen wordende, nog al een aanmerkeJyk on!
detfcheid waarteneemen, Mogt men zeggen, dat bet ondetfcheid in de
‘Meur «en teekening der Vlinders, tusfehen die van den Heere K l z e .
'MAN en demynen, -mogelyk veroorzaakt word, door het verfcbil van
Runne, hierop diend,dat dit zeekerlyk zo niet is.dewylde meergenoem-
<3e Heer K l e e mann onder zyne Vlinders heeft Wyfjes gehad, dewy?
zyn Edl. Sobryft ( f) , een Wyfje geopend te Lebben, en uit 'het L y f
«van hetzelve de Eieren te hebben uitgehuald. Dewyl ik nu onder myné
Vlinders, welken allen «eveneens, t f genoegzaam eeveneens gelyk
myne Afbeeldingen van kleur waren, ook Wyfjes hetobe gehad, vati
welken ik Eitjes bekomen hebbe, zo biykt dunkt my hieruit duidelyk,
dat de Vlinder van den Heer KwEMNt}, en de myne, twee verfchil*’
lende foorten zyn.
'$• >
£^t)) C.F.C.&;e m m « . odn InfeStn-'Ccfimte Tut. AXF.pag. aoS. Jyusdem pag. *14,
van, 1 Eerde Gezin-,der TWEEDE BENDE. P. I I Tab. I. 9
$. 2.
In het Jaar 1786 in,de Maand Augustus, vond. ik eenige dezer volmaakte
twaalf Pootige Span • Rupsfen in Gooyland, en wel op het zogenaamde
Kweek-Gras, doch dezelven waren nog niet volwasfen,
t’Huis gekoomen zynde, gaf ik Hun ver volgends ordinair Gras
van onze Weilanden te vreeten, ’t geen Zy ook gebruikten en daarvan
in grootte zodanig toenaamen , dat Zy voor Hunne verandering , by
my nog tweemaalen vervelden, na welke laatde vervelling, dezelven
nog eenige Dagen groeyden , tot Zy volwasfen zynde, zich vertoon*
den gelyk Fig. 3 en 4, waarvan de eerde den loopenden,.de tw e e d e ^ ' J
daarentegen den rustenden dand verbeeld , in welken Iaatden ftand,
dezelven zich by my het meeste zien-lieten.
§• 3*
In het begin van de Maand September, iponnenzich diegeenen van.
myne Rupfen, welken niet gedarven waren, tusfehen de Gras Blaadje
s , afgeheeld Fig. 5. om in dezelven tot Poppen, te verander en, fïg. 5.
welke Popjes , van gedaante grootte en kleur waren,, gelyk Fïg-,, 6,Fig. 6.
doed zien, zynde derzelver grond kleur bruinachtig, doch met eenen
paarschachtigen Schimmel o f Daauw als overdekt. Den geheelen
daarop volgenden Winter over, bleevcu myne Popjes in derzelver ge-
fponnen verblyf bellooten, dus ik niet wist wat ’er van worden
zoude.