ook den Naam van Syringaria gegeeven, en de Heer R ö s e l welke dit
Voorwerp insgelyks afgebeeld en befchreeven heeft, (*) noemd hetzelve
de Rups met Gems of Bok-Hoorens gelykende Haaken voorzien.
$• 2.
In de Maand September van het Jaar 1790, te Deventer zynde, kreeg
ik prefent van een groot Liefhebber der Infeéten , namentlyk den Wel
Edelen Geflr. Heere De Cocq van Nereynen , Capite'n Ingenieur zich
toen in Guarnizoen te Deventer bevindende, denwelken ik myne
dankbaarheid, hiervoor opentlyk betuige, zes Rupfen van deze foor*,
door zyn Wel Edele Geftr. gevonden aan de Takken en Bladen der
blaauwe Syringe-Boomen , ik gaf myne Rupfen, welken toen noch
maar zeer jong en klein waren, zo lang als ik van deze Bladen be-
komen konde , dezelven te vree ten, zy lieten ze zich ook zeer wei
fmaaken, doch dezen ’er niet meer zynde, bleeven myne Rupfen den
geheelen Winter over , zonder eenig Voedzel te gébruiken,' tot den
4den April, van het tegenwoordige Jaar 1 7 9 1 , toen nog geene Syringe-
Bladen kunnende bekomen, dewyl het nog te vroeg in ’t Voorjaar was,
zo gaf ik Hun echter eenige Takjes, alwaar Blad-knoppen aan waren,
deze Takjes, in een Viesje met Water zettende, begonnen de Blad-
knoppen, meer en meer te ontluiken, en myne nog maar kleine hoewel
reeds meer dan zeven Maanden oude Rupfen,begonnen van dezelven te vree-
ten, en men kon zeer duidelyk zien, dat Zy ’er ook in groote van aan-
wonnen, want gedurende de zes Maanden , waarin zy in ’t geheel geen
Voedzel hadden kunnen bekomen , door gebrek van hetzelve , waren zy
merkelyk kleinder géworden, als toen zy met vreeten ophielden, zelfs
hadden vier van myne Rupfen, deze lange Vasten-Tyd, niet kunnen door-
ftaan, maar waren het bedorven, zo dat ik maar twee overgehouden had
welken ook in Vlinders veranderd zyn Den i3den van de reeds gemelde
Maand April, zette zich de grootste van myne Rupfen op ’t vervellen
en raakte ’er den i5den ook door, tien Dagen hier na, was dezelve we*
de«
(*) R 5 s ï l Iufe&en Belustigung itsr Theil, Nacht-Vogel dritte Clasfe Tab. X.
pag. 3«.
derom verveld, en had eenige Dagen daar na, de gedaante groote en
kleur, als Fig. 1. en 2 op Tab. VIL Myne andere Rups, was ook na twee- Tab.
maaien in dit Voorjaar verveld te hebben , van dezelfde gedaante en
groote, maar nog iets donkerder van kleur, zo dat hieromtrent een mer- 1, 2.
kelyk onderfcheid plaats vind, tusfchen de Afbeeldingen der Rupfen,
welken de Heer R ösel daar van geefd, en myne tegenwoordigen. Wanneer
dit Infeét Uil zit, ’t welk meest den geheelen Dag is, neemen zy
doorgaands de gedaante aan gelyk Fig. x. hebbende veelal den Kop nog Fig. j.
meer op zyde gedraaid. Aartig was het van deze Rupfen, wanneer Zy
zich een Blad uitgekozen hadden om van te vreeten, bleeven zy aan hetzelve
zo lang zitten, tot dat het geheele Blad, met Steel en al, door Hun
opgevreeten was.
S- 3.
Den nden May, vervaardigde zich de eerste van myne Ruplèn,’
een Spinfel, uit eenige weinige Draaden te zaatnen gelteld, bynaarals
een Zakje, aan een Tak hangende, om in hetzelve tot Pop te veranderen,
welke gedaante wisfeling, ook drie Dagen daar na gefchiede, veranderende
toen de Rups in eene zeer aartige Pop, eenigzints groen en
goud glanzende van kleur, hangende het van de Pop afgeftroopte Vel
der Rups, onder door het Spinfel heen, het een en andere ziet men afgebeeld,
Fig. 3. De tweede Rups, fpon zich insgelyks eenige Dagen
laater een dergelyk Zakje, gelyk de eerste, doch deze laatste had zich, Fig- 3.
zekerlyk door eenig toeval, het onderste boven in deszelfs Spinfel geplaatst;
ik dacht niet dat dit van eenig liegt gevolg weezen zoude, doch
by de uitkomst bleek het echter, niet goed geweest te zyn, dewyl de
Vlinder, niet zonder menfchelyke hulp, uit deszelfs Pop komen konde.
§ 4 -
Was het leeven van dit Infeét, in den Haat van Rups, vry langdu.’
rende geweest, het was het indien van Pop, geheel niet, want de eerste
van dezelven, den X4den May Pop geworden zynde, kwam reeds in des-
( g 2 ) zelfs