weegen , of zich om zo te fpreekea als fpart'eleride zoeken te ontdekken
en te ontkomen van de Hand, welke , hen vangen wiij B y
den Heere L inn/eus (*) word dezelve Quercus genoemd. De Heer L ’An-
miral, geeft aan deze Rups den Haam van jfaager • Rups, ,en zegt, dat
Hy denkt dat de Liefhebbers , dezen Naam daarom aan deze InfeQen nog
Rupfen zynde geeven, omdatdezelve op de Heide kruipende, veel weg?
kunnen afleggen; dit. is pok inderdaad zo, zy maaken kruipende op.dea
grond, inzonderheid wanneer zy eenig onraad merken, zeer veelIpoed,
en kunnen dus, even als een Jaager, in korten Tyd een Veld afloope-n»
13y den Heere R osei, (f) is by de afbeelding van deze Rups, en de
daaruit voortkomende Vlinder, zèkerlyk een misflag voorgevallen 1
■ want de'Rups , door zyn EdI. afgebeeld op Tab. XXXFb. .veranderd ei-1
gentlyk in den Vlinder, , afgebeeld .pp Ta:b..XZWa. daarentegen de'
:Rups, op deze laatstgenoemde Tab. veranderd in den Vlinder, afge-
. beeld pp J'ab..XXXFb. ..In de,.eerfte.uitgave van..dit Werk, is deze
.misflag niet aangeweezen , maar in eenen laateren druk, welken men
: hiervan-in Duitschland'Vervaardigd hedft, en waarby eenige Aanmerkingen
van den Heere R leehan, gevoegd zyn, fchynt men hetzelve
-eenigzints te verbeteren,-en inderdaad, het oflderfcheid der.Vlinders,’
uit die twee met elkander v e e l, overeenkomst hebbende Rupfen, is
zeer aanmerkelyk,. en meer in ’t oog loopende , dan het. verfchil der
Rupfen.
/*) Linné Syft.,iut. pag. Sh .-No. 25. Pbal. Homb. Quercus.
-.(ƒ) B.OSEL Infeften Beliistigung liter TJieil, Nacht. Vogel^weite Clasfe.Tab.XXXVa;
.en Tab. XXXVb.
I s.
S- *•
\Reeds veele Jaaren geleeden , -hebbe ik -deze Rupfen al gekend en
<èok tot de verandering in Vlinder gebragt, maar nimmer had ik nog
de Eieren van dezelven gezien, tot dat ik in 't laatstverloopene Jaar,
in het begin der Maand Juny, in Gooyland, op een Heide-Veld
aynde, op eenen Dag , 85 Rupfen] vond, allen van een en dezelfde
So ort, op het Kruid- of Meester - Gewasch, ’-t welk men Heide
aoemd, {Erica vulgaris) dezelven waren zeer verfchillende van ouder-
-dom en grootte, zynde echter de meesten nog niet volwasfen , maar
meestal van kleur en gedaante als Fig. 4. en 5. op Tab: XIII. afge-
ï beeld hebbe op een Takje Heide, kruipende. Eenige Jaaren te voo-
ien vond ik deze zelfde Soort van Rupfen , in het Gras, t welk
aan de Haarlemmer-‘Duinen groeid, ’ t geen ik Hun toen ook te vreeë
n gaf, en naderhand eenen Heer uit Groningen fpreekendè zeide
ifleze m y , dat dit Infeft als R u p s , ook zeer gaarne Willige Bladen
tot zyn Voedzel gebruikt, ’t welk my zeer aangenaam was , om das
wy- alhier‘by en om deze-Stad, wel Willige, maar. geene Heide kunnen
Tab.
XIII.
Fig- 4- 5-
bekomen.' Na dat ,myne onvolwasfene Rupfen, nog eenige Da-
gen, en zo ’t fcheen met- zeer veel fmaak, Willige Bladen gevreeten
hadden , bereikten dezelven Haare volle grootte, ’t welk van de
kloekften , drie Duimen in de langte haaien kon, eene zodanig vol-
wasfene Rups, ziet men afgebeeld Fig. 6. Wanneer zy van Huid ver-
Wisfelden, ’ t welk geduurende Hunnen -levensloop, vier of vyfmaal
gefchiede , was telkens na iedere Vervelling, het Hoofd der Rups, w it,
waar wierd eerlang .weder bruin, zo als het voor .de Verhuiding ge-
ui 2 weeat