5 t N A C H T ■ V L I N D E R S
In groote nog verders aanwinnende, vervelden zy voor de vierde,
en ’t welk ook bleek de laatftemaal te zyn., den Jo aen en a i 11™
Juny', om 'tot deeze verwisfeling van Huid te geraaken, zaten
zy wel drie Dagen , in eene zo ’t fcheen zeer pynelyke houding,
xneeflal met den Kop nedervvaards hangende, doch eindelyk ’er door-
Tab. geraakt zynde, vertoonden zich de meeften als Fig. 7. Tab. XIII.
X JI1.
jfF 1“ Doorgaands vraten zy na iedere verwisfeling van Huid, Hun afge-
ftroopte Vel geheel o p , behalven den K o p , dewyl dezelve toch
genoegzaam altoos weg v alt, en dus niet aan de oude Huid blyfc
zitten , om meede opgevreeten te kunnen worden. Na deze laatfte
vervelling, namen zy in groote nog merkelyk toe , zo dat zy ein-
Fg'. 6. delyk volwaefcn zynde , pich vertoonden gelyk Fig. 6. met veele m
de lengte van de Rups lopende Streepen , welke Streepen zich
aan deze laatfle volwasfene , duidelyker vertoonen, als aan alle de
voorgaande Afbeeldingen, doordien dat deze Streepen van onder-
fcheidene kleuren zyn , J t welk in de anderen niet zo iterk > of
in ’t geheel niet is.
| T W E E D E G E Z IN der T W E E D E B E N D E . PI.U. Tab. XII. XIII. 53.
5- STot
den rodsa en ii<kn July , dus nog twintig of eenentwintig
Dagen, bleeven rhyne Rupfen aan ’t vreeten , maar toen begonnen zy
hier van uittefcheideö en veranderden zeer fterk van kleur, verliezende
al Hun fclyjon, wierden daarentegen vuil en morfig Ja Aardkleur
gelyk , krompen ook merkelyk in de lengte te zaamen , en wierden
dus zeer veel korter, eene eigenfchtp van bynaar alle Rupfen, voor
dat dezelven zich tot de verandering begeeven, hierop kroopen myne
tegenwoordige Rupfen in de Aarde , welke ik Hun ten dien einde
gegeeven had, om in dezelve van Staat te veranderen, gelyk zy
zulks ook deden, veranderende tot dusdanige Poppen zoo als de Af-
" beelding Fig. 8. doed zien. Hoe lang zy in de Aarde, zonder in Fig.
Poppen veranderd te zyn leggen, kan ik niet naauwkeurig bepaalen ,
dewyl ’er wel ten minften vier of vyf weeken verloopen zyn , voor
dat ik de Aarde doorzocht, om te zien of myne in dezelve gekropene
Rupfen, reeds in Poppen veranderd waren al, of niet.