
XVII
HO O R E N S o S CHULPEN.
Z e s t i e n d e P l a a t .
In de Verklaaring van de Tiende Plaat van ’t Vierde Deel is van de Haa- Dubbel.
nekam-Doubletten eenig Berigt gegeven, doch die aldaar vertoond1 wordt is de Haa-
zeer. gering in vergelyking met deeze, welke wy te regt te dubbelde
men, om dat zy uit twee aan elkander gegroeide Doubletten beltaat, gelykTABXVI,
de deelen op cfe'volgende Plaat zullen aantoonen. Hier ziet men hoe naauw- y ,
keurig de Punten van de Kam in malkander fluiten, en tevens dat de Kleur F j. i.
van buiten paarfchagtig is o f bruinrood, ’t welk deeze Doubletten eigen
hebben. Van de grootte kan men uit de Afbeelding oordeelen.
In ’t Eerfte Deel op Plaat ,7. Fig. 3, van de Groene Kaas-Tooten gefpro- Geele
ken hebbende, voeg ik ’er alleenlykby, dat deeze een regte géele Kaas-Joot Kaas-
is , gelyk men uit vergelyking van dezelve met Fig. 3 op Plaat 1 s , van
dat Deel, die eigentlyk bruingeel of rosagtig is , kan befpeuren. In gehalte
komt zy met de Groene Kaas-Tooten overeen. ..
Van de Bandpennen, die een ongemeene verfcheidenheid van fraaije Kleu-Bryine
ringen opleveren, zyn op de Vyftiende Plaat van ’t Eerfte Deel en “ P g S e n .
de Zeven-en-Twintigfte van het De_rde Deel twee verfcheidenheden ver- ^ ^
toond; doch ongemeen verfchilt daar van die bruine Oranje Bandpen, waar
van de Afbeelding hier nevens gaat, zynde dezelve bovendien ook vry groot
V3De Hooren van Fig. 4., wordt door fommigen onder de Rotshoorens door Roods
anderen onder de Vleugelhoorens thuis gebragt. Men heeft van deeze, a > e g a geel
geplekt zyn of bruin geflipt op een witten grond, hoedanig eene W M B
toond is op de Vyfde Plaat in ’t Derde Deel: doch allen hebben zy de zelfde
eigenfchap. Deeze is meer dan Vleefchkleurig rood, met eenige witte en
bruine Vlakken getekend. '
Die van Fig. 5. voert den naam van Loehoens Hoorentje, dat lommigen doehoen-
verkeerdelyk fpellen Lahoenhooren. R u m ph iu s ge e ft’er reden van. MemfeHoorm-
teltze ook ondér de Vleugelhoorns. De fraaiheid bettaat daar in , dat de Mond) •
fchoon rood is met ben zwarte ftreep.
Z e v e n t i e n d e P l a a t .
Het heeft ons goed gedagt, hier ook de deelen van de Ilaanekaih-Doublet Deelen
der voorgaande Plaat in Afbeelding te brengen. Dus wyft dan Fig. i. h e t™ ne«
Onderftuk aan.beftaande uit twee aan elkander gegroeide Schulpen, die ieder kam.
op zig zelf een Haanekam uitmaaken, hoewel de eene maar twee, de andere Doublet,
vier Punten of Tanden heeft. Fig. 2. is de bovenklep o f het dekzel van de Tab.
eerfte: Fig. 3 , yan de andere, die beiden daarop gevoegd zodanig een Ver
tooning maaken, als deeze Doublet op de voorgaande Plaat in Profil is afge- u
.beeld Hier ziet men de gedagte helften van binnen en op hun plat: zynd-e a , 3, .
w. k eeel