
12 V E R Z A M E L I N G v a n
Cegratra- Sommige willen deeze Toot Grauwe Monnik geheeten hebben, doch, dieby
Graauwe R um ph iu s dus genoemd worden, zyn van een andere Geftalte. De witte Kor-
Toot. rekjes als Paarlen, aan ’t dunfte end, verfieren haar aanmerkelyk. Z y heeft
F‘s' 3' twee graauwe Banden, en is daar tulfchen vuil geel, aan den Top eeniger-
maate gekarteld.
Gepolyft Op de Vyfde Plaat van dit Vierde Deel is een Bafterd-Lampje, van boven
Lampje. en van on(jerenj jn zyne Natuurlyke Huid en Kleur vertoond; doch door 't af-
“ haaien en polyften krygen dezelven een zo ongemeen fchoonen luifter, als men
in Fig. 4 , op deeze Plaat, getragt heeft a f te fchetzen. De Kleur, naamelyk,
wordt dus purper o f violet, met een Herken Glans.
Koraal- Het Koraal-Manteltje, in Fig. 5 vertoond, is van de Koraal-Doubletten aap-
Mantelt- merkelyk verfchillende, doordien het de-Ooren ongelyk heeft, even als veele
Fig. 5. Mantel-Schulpen. Het is niet minder iierlyk, hebbende breede Ribben, die
met fyne Streepjes in de langte uitgegroefd zyn, en met verheven Knobbeltjes
voorzien. Door het rood'e lpeelt een geele Kleur, het welk deeze Doubletjes
zeer doet uitmunten.
V e e r t i e n d e P l a a t .
Gedoorn- Van de Paardevoets-Doubletten is op de Twee-en-twintigfte Plaat, in het
dev^et" Eerfte Deel, de Afbeelding gegeven, en fchoon in die Figuuren juift de re»
T/iB- ' den dier benaaming niet blykt, kan menze doch uit de befchryving wel begry-
XIV.‘ ’ '.p en , en zy zal op de Negende Plaat van het Zesde Deel nader voorkomen.
*'s' *’ Nagenoeg de zelfde Vertooning openbaart zig ook aan het Scharnier van de
hier, in Fig. i,afgebeelde Doublet,die fterk getakt is en gedoomd, wordende
deswegen Gedoomde Paardevoet getyteld, en byna geheel wit van Kleur. In ’t
vervolg van dit Werk zullen wy dezelve, op een bruinen Grond, zeer duide-
lyk voorltellen, en doen blyken, waar in zy uitwendig van de Lazarusklappen
verfchilt. Tullchen de Ribben is de Schaal als geflipt met kleine Holletjes en
dus Sagrynagtig, van binnen wit, effen en glad.
Ronde In ’t Eerfte D e e l, Plaat 24, is een Baßerd Ark vertoond, en aldaar geipro-
Bated- jjen van (je reden der benaaming. De fraai je Doublet van Fig. 2 , kan ook
ilfig,. „2 . . daar
XIV***
P . I V . 3
2-
S jc .{ z tó u s e o Q ? o irt/neruzno