
SI V E R Z A M E L IN G vaj»
Geribd Het Hoorentje van Fig, 5 , behoort tot de Nerieten o f Halve Maantjes'
Nerietje. waar van reeds eenigen in dit Werk vertoond zyn. Het is van buiten, op
F‘g-s- eenen witagtigen Grand, verfierd met groene Vlammen,en heeft den Mond
van binnen Paarlemoerglanzig.
Ceban- Die van Fig. 6. is een Gebandeerd Kinkhotrentje. Het heeft den roodagti-
«“ bh gen Grond met witte Banden> die bruin gevlakt zyn, doorweven en dit maakt
rentje. het geen onaartig Voorwerp, De Schaal is taamelyk dik en fterk, van bui-
Fig. <L ten glad, aan de Opening- een weinig getand en aldaar vuil geel.
Geplekt De Hooren van Fig. M behoort wegens het Staartje, dat aandezelve eene
Spiiietje. Spilrondagtige Geftalte geeft, tot de Spillen, en,om dat Zy niet zeer groot
's' ‘ ‘ is , noemen wy ze Geplekt Spiiietje. De Oppervlakte is witagtig , met geel-
agttg bruine Vlakken en Vlammen, die eenigermaate ftraalswyze naar den Top
lööpen, en deeze Hooren veriieren.
T w E E - E N - TWIWT IG S T E P t A A V i
Petfpec- Dit Werk is door K n o r r . aangevangen met de befchryving en afbeelding
lief NaU'van eert der fchoonfte Stukken, welken de Natuur onder de Gonchyliën uitle-
plarie-6" v e tt’ ik nieen. de ^autilu3 «- Die, welke aldaar op de Eerfte Plaat, van bui.
moerti. ten en van binnen, vertoond wordt, fchetft één der heerlykfte Werkftukken,
T ab Welke men zig kan verbeelden. Inderdaad, van vooren zou niemand in ge-
x xil.* ,*dagtert krygen, dat ’er in dit flag van Hooïefis nog iets te bedenken ware,
. 'T■ 1I -■ om derzelver fraaiheid, Wanneer zy volmaakt fri-föh èn voorzigtig fchoon gemaakt
Zyn , te vermeerderen. Dit weet echter, aan den eenen kant, de
Kond te doen, door.de buiterifte Oppervlakte eenen PaarlemoerglanS' te gee-
v en , o f Zilver-wit te maaken, gelyk de binnehfte van Natuure is, en hier
Van ftrekt de Afbeelding', die byma deeze geheele Plaat vervult, tot een
Voorbeeld. Ten anderen heeft de Schepper hier nog eene byzonderheid wil.
len by voegen, Welke deèze Hoorerts tót byZondère Rariteiten maakt: te weet-en,
daar de Gieren aan den Top gewoohlyk vanbinnen beflootenen niet zigtbaar
zyn, verwonen zy z ig , in fommigen, uitwendig, maakende aan het middelpunt
eene indrukking Wedèrzyds, mét een doorïoopend Gaatje,.en deswegen
noemt men ze^ Pc’rfp ci l ï t f - il u/j hi Zy zyn, als gezegd is , nog zeer zeldzaam,
en zodanig een Stuk als dit Zou veel waardig ge&bat worden. Men kan*
ze'evenwel voor geen Amtfiohs-Hdorens houden, om dat de Geftalte voor ’t
óverige met die der Nautiluflen overeenkomt, eh te veel verlchilt van die der
Ammons-Hoornen, wier Kamertjes zelfs uitwendig zigtbaar z yn , en met el- kan