
HO 0 R E N S en S CHUL P EN.
Z e s - e n - T w i n t i g s t e P l a a t .
Dewyl ’er Hoorens zyn, die men, wegens de bruine Kleur, Mooren noemt, iHdIaan.
zo kan ik gevoeglyk aan deeze, die rood i j , den naam van Indiaan geeven.T*'^
Men vindt’er een zeer naauwkeurige Afbeelding van by d’A r g e n v i l l e , * «
Plaat 9 (12) Letter A. Hy noemt dezelve flegts een Buccin of Kinkhooren, ' «
die vaal of ros van Kleur is, over de geheele Oppervlakte geftreept, en zegt,/?#. 1.
dat de zeven Verdiepingen van haaren T o p , die plat zyn, dezelven by uit-
Hek zeldzaam maaken. Zy komt uit Ooftindie.
Op de Zevende Plaat van ’t Tweede Deel is een Hooren afgebeeld , welke Getaade»
fommigen een Gebraden Peer noemen; doch dat is eigentlyk een Leeuwenkop.^eer\
Hier vertoonen w y , in Ftg. 2 , de regte Gebraden Peer van R u m p hiu s , daar
d’A r g e n v i l l e ook de Afbeelding van geeft, zeggende dat het een zeer
fraaije Kinkhoorn is , doch die alles onregelmaatig heeft in haare Geftalte.
„ Bulten, Knobbels, Punten ,formeeren een PieramiedaalenKop : deMond,
„ van ongemeend wydte, is aan de eene zyde gezoomd met een dubbele
;, ry van zwarte en witte Tanden, op een roiTen Grond: de Staart is kort en
„ omgekromd.” In onze Afbeelding vertoont zig zeer duidelyk de Knobbelig-
heid van deeze Hooren, en men ziet den gedagten Zoom, aan de Mond - Ope-
ning, dóch dezelve heeft de zogenaamde Tanden bruin en wit. Dergelyke
Zoomen zyn ’er overshands langs de Gieren. De Kleur van de geheele Hoorn
is geelagtig. 't Blykt dat haar Geftalte vry wat gelykt naar die van de Voet-
hoorens: hoewel zy ’er doch aanmerkelyk van verfchilt.
Dat ’er onder de Pennen zyn die men Snuitpennen noemt, hebben wy aanGegrami.
een zeer fraaije, die op de Vyftiende Plaat van ’t Vyfde Deel vertoond is , snuitpen.
als ook elders, gezien. Tot deeze behooren de Bafterd- Paufekroonen, die/?#. 3.
de Franfchen Chenilks noemen, en deeze Gegranuleerde, daar zy den naam
aan geeven van Chenilles fausfes of Bafterd -Cheniljes. De Kleur is witagtig en
heeft niet veel byzonders; "maar de ftruftuur is ongemeen fierlyk door een
Band van groote Knobbeltjes langs den Rand der Gieren tot aan den Top op-
loopende, waar onder drie ryën zyn van kleine Knobbeltjes o f Korreltjes.
Deeze Soort is vry dik, zynde de dikte byna een derde van de langte. Zy
komt uit Weftindie.
De Franfchen hebben aan alle die Hoorens, welke naar Spooren gely-zoute.
ken, den naam van Eperou gegeven, ’t Verfchil ziet men klaar; de Afbeel Hooren.
dingen op Plaat 4 en 6 , in ’t Vierde Deel van dit Werk, vergelykende met"*’ 4’
die van de fraaije Zonneboorn van Fig. 4 , welke twee Duimen middellyn heeft.
S Dee