
H O O R E N S e n S C H U L P E N . -*?
geene Paarlen; doch in eenige kleinere komen, aan de Molukkifche Eilanden
, Paarlen voor. De teeling der Paarlen hangt meer af van de geflelt-
heid der Lugt en van de Legplaats, dan van den aart der Schulpen. Alle
die van Paarlemoer zyn, gelyk deeze, kunnen Paarlen voortbrengen; gelyk
menze dus vindt in Poolfe Zadels, Moffelen en Ham - Doubletten: doch in
die Schulpen, welke den naam voeren van de Móeder te zyn der Paarlen,
komen zy zelden vo o r ; niettegenftaande de floffe tot derzelver voortbrenging
niet ontbreekt. De Schaal van deeze is van binnen uit zig zelf fchoon
glanzig en kan van buiten ook heerlyk gepaarlemoerd worden. T o t ver-
fcheide Werktakken zyn zy dus bekwaam. Men begrypt lig t, dat hier
ilegts de eene helft vertoond wordt, tegen welke de andere als een Doublet
aanfluit, zynde daar mede famengevoegd aan de Scharnierzyde, welke
z ig als regt afgefneeden vertoont. Dit heeft deeze Doublet met de Paarl-
fchulpen gemeen, en om de zonderlinge fcheeve gedaante, daar door veroorzaakt
, noemt men ze in ’t Franfch wel Oreille de Chien, dat is Honds - Oor.
»’A r gen v i m zegt, dat men ’er, wegens de gefprenkelde vertooning der
graauwe Oppervlakte, den naam aan geeft van Ia Pintade, als in dit opzigtde
kleur der Hoenderen van dien naam nabootzende. Zy komen uit Ooft-Indie.
De Transparant o f Engelfche Zadel, welke hier in Fig. 2 afgebeeld voor-Transpi.
komt, fchiet in fraaiheid veel te kort by die van Plaat X X I V . in ’t Tweederanr-
D e e l, alwaar dezelve met eene fchóonen glans van Kleuren praalt. Deeze i ï ' 2‘
waar in zig de aanmerkelyke verfchillenheid van de voorgaande, ten opzigt van
’t Scharnier en van den omtrek, vertoont,, is dof en vlakkig van kleur. Men
heeft ze alleen hier in Afbeelding gebragt, wegens zekere Zeegewalfen, Ka-
raalmojjen of Korallyjien genaamd, waar mede zy aan haare inwendige Opper,
vlakte begroeid is , en waar uit blykt, dat deeze Schulp reeds eenigen tyd zonder
Oefter, en dus dood , aan ’t Strand moet gelegen hebben, als wanneer
de Schaalen der Schulpdieren dikwils begroeijen met dergelyke ruigte,
N e ge nt i ende P e a a t .
Zekere Hoorens, van grootte ongevaar als die op ’t midden van deeze Plaat Wulk*^
vertoond wqrdt, aan de Hollandfche Stranden, doch inzonderheid in Zeeland-1®®-
D 3. W lM 'r . J