
r . i v :
H O O R E N S en s c h u l p e n . ®7
Z e s - e n - t w i n t i g s t e P l a a t .
De Toot. op ’t midden van deeze Plaat, in Fig. i . afgebeeld, verfchilt Batlerd.
aanmerkelyk van de Tyger en- Letter-Tooten, in ’t Eerfte Deel op Plaat 16 Gmnee-
en 17 voorkomende. Zy komt nader aan de Guineelche Toot op de Eerfte .^oo.
Plaat van het Derde Deel, om dat zy eenigermaate gebandeerd i s , en men TaB
noemcze deswegen Baflerd-Guineefcbe Toot. Op eenen witten Grond is zy ver- xxvi.***
fierd met geelagtige Vlakken, die doorgaans Dobbelfteenagtig o f vierkant Fig. i.
zvn hoewel ’er ook langwerpige, ronde en andere figuuren onder loopen.
De Punt is ftomp en de Top een weinig verheven. Zy vallen veel grooter
dan degene, die hier is afgebeeld, hebbende eene dikke Schaal.
Het Hoorentje van Fig. 2, tot het Speculatie-goed behoorende, kan ge- C e *
voeslvk tot die, welken R um ph iu s Pimpeltjes noemt, t’hms_ gebragt worden. g l g ^
Men noemt de zodanigen, in vergelyking met de Moerbeijen, Plaat 25 m
’ t Eerfte Deel vertoond , Geels Moerbeijen; om dat de Oppervlakte geheel
bezet is met geele Knobbeltjes.
In Fin. 3 en i is van de zyde en van.onderen een der fraaifte Tol-Slak- prins
hoorentjes voorgefteld, ’t welk den naam voert van Prins Robberts K m o p ,^ ^ ,
om dathetzig als de Knoop van een Kamizool, met Paarlen b e ze t, vertoont
Men noemtze ook wel Rooie Meir Hoorentjes, om dat zy haaren afkomft hebben
uit de Roode Z e e , tuflchen Egypte en Arabie, en, dewy Pharao daar
in verdronken is met zyn Vo lk, geeft men’er wel den naam vmPharaoos Knoop en
aan. De Geftalte is als die van een T o l, en daarom wordenze tot de Tol-
Hoorns, Toupies, betrokken. Inde fraaiften is de Grond fchoon Bloedrood,
Ringswvze bezet met witte Korreltjes, die zeer naar PareltjesgelyKen , traande
in zwarte Snoertjes. In anderen zyn deeze Pareltjes naauwlyks zigtbaar.
De Mond-opening hebben fommigen een weinig geelagtig, doch de meelten
wit. Op de laatfte Plaat van het Eerfte Deel komt ’er ook een voor.
Men kan dit een Geftreept Kinkhoorentje noemen, en het heeft, wegens Getept
zyhe witte Streepen , op een rooden Grond, eenige betrekking tot de Kaapfe 0O‘
Ezels. Men zou het ook tot de Spilletjes kunnen t’huis brengen. 5.
R u m p h i u s ma akt van zekere Hoorentjes gewag, di e men i n ’t Maleitfch Koffer-
Koffer Hoorentjes n o e m t , om dat de Indiaanen dezelven tot verfiermg v an “ " rentje_
II. B. F KeFig.6.