
Mazelen. Onder de Porfeleinhoorens voeren fommigen , wegens de ronde Plekjes,
3 ~l' waar mede zy bezet zyn, den naam van Mazelen. De bruine van dien aart zyn
zeer gemeen, en worden maar enkel Mazelen genoemd, gelyk die van Fig. c;
doch de Roede Mazelen, van Fig. 7 , zyn zo gemeen niet. Geen van beiden
vallen groot.
Geele Zekere Slakhoorntjes, die in Wellindie veel, en aan onze Stranden ook
Wefflndi-wel voorkomen, noemt men, om dat zy byna de grootte en geftalte van Erw-
Erwten. ten Weftindifche Erwten. De meerten zyn geel van Kleur, en welCi-
Fig. 8,9. troengeel, gelyk die van Fig. 8; doch fommigen hoog bruin geel o f Oranjekleur
, gelyk die van Fig 9 , alwaar zig de ronde Mond - opening vertoont van
de Hoorentjes, gelyk in Fig 8 de platte gedraaide Top.
V i e r - e n - T w i n t i g s t e P l a a t .
Wyd- De Rudolphusfen o f Metaalhoorens worden van fommigen wel Wydmond
TAB.d’ Senoemd , doch niet dan van zodanigen, die de regte Wydmonden
XXIV. nooit gezien hebben. Men behoeft flegts die van Fig. 1 , op deeze Plaat, met
* ,* de Afbeeldingen, III., Deel PI. 2. f . 5. en IV. Deel, PI. 30. ƒ. 1. te vergely-
* * ken, om het groote onderfcheid te zien, dat, zo wel van buiten als van binnen,
‘t ' u tusfchen deeze Hoorens plaats heeft. De régte Wydmonden zyn van buiten
bruin of zwartagtig gerimpeld en geknobbeld. De Top gelykt het meelte naar
dien der Rudolphusfen. De Mond beilaat byna de breedte van de geheele Hooien
, en heeft de beide kanten fcherp, zynde aan die van den Spil bruinrood;
aan de andere kant gezoomd met zwarte Streepjes overdwars. Van binnen is
de holte blaauwagttg Vleefchkleur. Zy komen uit Weilindie. Van de meesten
worden zy tot de Rotshoorens t’ huis gebragt, doch L i n n e u s betrekt
ze tot de Kinkhoorens ( Buccina') en geeft ’er den naam van Buccimm Patulum
aan. Zy vallen grooter dan die hier is afgebeeld.
Getakte W y hebben reeds meer dan eens, in dit Werk , gezien, dat ’èr Hoorens
Noote z ï n men Noote Muskaaten noemt. Sommigen zyn bruin, en deeze voeren
Muskaat, eigentlyk dien naam, gelyk die op de Zevende Plaat van ’t Derde Deel, en
a' op de Vierde Plaat van ’t Vyfde: fommigen wit, gelyk wy ’e r in ’t vervolg
een zullen! verwonen; doch deeze van Fig. 2, is geelagtig en zeer raar, gelyk
A r g e n v i l l e zegt, wegens de opftaande Plaatjes, die ze als Getaktmaakeh.
De Spil heeft een doorloopend Gat, en is , bovendien, wat geplooid: de
Top
Ui, ■ sagjjg--'11, -v.. j'L.