
en-negentigfte Soort uit, onder den naam van MactraStultorum. De Klëur
is bruinagtig geel, van binnen paarfchagtig.Zy heeft een zeer dunne Schaal.
Blaauwe De tweede Figuur vertoont eene van die Doubletten, welke men, wegens
Doublet. kaare Driehoekige Geflalte, 7 riangel-Doubletten tytelt. Door afhaaling van
Fig.i. de buitenfchors wordt zy ongemeen fchoon Violetkleurig, en is bovendien ook
zeer dun van Schaal.
Geele Die van 1% . '3 is een Pronkftuk onder de Tooten, en niet minder zeld-
Amadis. zaam. Men kan hier te regt den naam aan geeven van Geele Amadis Toot.
Fis■ 3- Haar Geflalte is zeer regelmaatig, en zweemt naar' die der Admiraalen. De
Tekening verbeeldt zeer fchoon Borduurwerk in ’t geel, ais met Vlammetjes
op een witten Grond, en het fchynt, als o f de Toot met Oranjekleurige Banden
omgord ware. Nergens vind ik van zodanig een als deeze gefproken.
roodf' ^ het EerftS Deel Van dit Werk zvn tweederley Zonneftraal-Doubletten
Zonne- vertoond, waar van de laatfte, op Plaat X IX , tot de Cames betrokken wordt;
fta»!. doch de eerfte, zynde de blaauwe Zonneftraal, tot de Scheeden o f Gaapers,
om dat zy aan de Enden niet kan fluiten. T o t dergelyken behoort vooral dee-
zeRoozemde, met wit gebandeerde en geftraalde, die haare afkömft uit de
Middellandfche Zee heeft. Zy gaapt, naamlyk, zeer wyd aan de beide Enden,
en gelykt dus veel naar de Scheeden of Meflehechten, zo genaamd . Ongemeen
fierlyk is de fpeeling van wit, Roozerood en ge e l, op de Oppervlakte
van haare dunne Schaal. Bovendien heeft zy zeer fyne gegolfde Streepjes,
die fchuins overdwars loopen. Men vindt haar' by B o n a n n t en by G u a l - *
TH ie n i in Plaat vertoond. Zie ook de Nat. Hi/lone, bladz. 199. -
Ge. De twee andere Doubletjes, op deeze Plaat, zyn niet minder fraay. Dat
doornd van Ftg. 5 , kunnen wy een GedoomdNagel-Doubletjenoemen, om dat hetnaar de
Doublet- grooten van dien naam gelykt. Op de Ribben is het zeer fyn gedoomd. Het
Je' 's‘ 5’ komt, zo wel als ’t volgende, uit Ooftindie.,
Getand Onder de Oud-Wyfs Doubletten, die men wegens de dwarfe Rimpels dus
Wyfje. noemt’ en waar van eenigen in dit Werk vertoond zyn, munt dit kleintje uit
Fis. 6- doordien het aan ’t Scharnier fterk getand is. Het heeft een fraaije geelagtigé
Kleur. W y noemen ’t , derhalve, een Getand Oud fVyfje; dat iets zeldzaams
is , want de meeften vindt men Tandeloos.
Zes