
H O O R E N S e n S C H U L P E N . 2J
©f twee Vuiften. Men heeft uitgerekend, dat in zodanig een Eijerneft meer
dan vierduizend Blaasjes waren, ieder op ’t minde dertig Jonge Wulkjes bevattende
, en dus zouden ’er meer dan honderdduizend Jongen uit kunnen voortkomen.
De Kleur is, wanneer deeze Eijerneften frifch zyn, Oranje-geel, doch
een weinig in de Lugt leggende worden zy langs hoe bleeker. Zou dat van Fig.
4 , ook het Eijerneft kunnen zyn van de gedagte Groote Wulk ? Het zyn fyne gekrulde
Lappen, die geplooid op elkander leggen als Lubben, zynde om laag allen
aan elkander verbonden. Wederzyds vindt men ze famengefteld uit kleine
holligheden, die niet doorgaan, en derhalve gelyken zy naar fyn Speldewerk
of Kant. Dus wordt het door den Heer M uller befchreeven. Het zogenaamde
Kant Koraal maakt eene dergelyke Vertooning. Wy kunnen dienaangaande
niets yaft lld lcn , noch verzekeren, o f het tot de zogenaamde Korft-Gewaffen,
die van een hard Geweefzel zyn, niet veeleer dan tot de Eijerftokken of Eijer*
Beften van Schulpdieren behoore.
T w i n t i g s t e P l a a t .
Wat de reden z y , dat men aan fommige Spillen den naam van Stompe Spillen stompe- ’
geeft, is bladz. 64, in het Tweede Deel, verklaard. De Hooren, in het mid-Bapd-
den deezer Plaat vertoond, voert den naam van Stompe Band-Spil, om dat de-'SJ
zelve, boven en behalve de geftalte der Stompe Spillen, nog op een zeer aar-xx.'***
tige manier gebandeerd is met dubbelde Streepen. De Schaal is taamelyk zwaar: F's' u
zy heeft op den rand der Draaijen verhevene Knobbels, die van binnen hol
zyn, en aangemerkt moeten worden als een vervolg der bultigheden van deeze
Hoorn, die overlangs loopen. Z y is vry hoog getoorend en heeft ook eene taamelyk
lange Staart. Aan den Mond vertoonen zig dikwils veele aanzoomingen
en van binnen is de Oppervlakte digt bezet met roode Streepjes, die evenwy-
dig aan elkander langs de Gieren loopen.. Van buiten heeft zy een roodagtig
geele Kleur, die door ’t afflyten fomtyds wit wordt o f bleek, en waarop de gedagte
bruine gepaarde Streepen eene fraaye Vertooning maaken. Men noemtze
deswegen, in ’t Franfch, le Tapis of la Robe de Perfe, om dat zy de Kleuren van
een Perfiaanfch Kleed nabootft. De Ooftindifche hadt R umfhius de Bafierd-
Purperjlak genoemd,, om dat dezelve van binnen een Bloedrood Vleefch heeft,
heil'
i l