
' Deeze is aan den Rand met groote, en langs de Gieren met fyne Puntjes gewapend
, zynde daar tuflchen de Kleur Goudgeel. Het een en andere ver-
flerkt de reden der benaamiag. Van onderen fchynt de Oppervlakte uit
Plaatjes te beltaan. De Mond is , gelyk in de To llen, wat langwerpig rond.
Van onderen is de Hooren plat; van boven omtrent half zo hoog getopt als dé
breedte is. Men telt de zodanigen onder de raare Stukken.
Oranje Zeer zeldzaam is dat Hoorentje, waar van de Afbeelding in Fig. 5 voor-
Spnfetje. k°mt- Men kan het tot de Pennen betrekken o f tot de Spillen, naar men
fit'. 5• verkieft; doch het fchynt te behooren tot de Stompe Spillen: waar van-
verfcheide Afbeeldingen in dit Werk gegeven zyn. Naaft komt het overeen
met de Oranje Band-Spil in ’t Vyfde D eel, PI. io. ƒ. 4: hoewel het doch aan-
merkelyk daar van verfchilt. Het heeft een kort Staartje, en is dwars over de
Gieren geribd: terwyl langs dezel ven heen glanzig bruine Koordjes loopen over
den Oranjekleurigen Grond. Het fchynt uit Ooftindie afkomllig te zyn.
Z e v en« en- T win t ig s t e Pi a a t .
Oeakte Van die Hoorens, welke men Vygen noemt, is in bet Eerfle Deel van die
T a Werk een fraaije Afbeelding. Op deeze zelfde Plaat vindt men ’er ook eene,
XXVIJ. die zeer zonderling getekend is. Die van Fig. 1 komt met de Vygen in ge*
* Haltetaamelykovereen,doch is met flerkePunten o f Takken voorzien, welke
% . 1. ^aDSs Gieren; op loopen en al kleinder worden, tot dat zy in kleine Knobbeltjes
verdwynen. Men plaatstze deswegen in een geheel ander Geflagt van
Hoorens en betrektze tot de Murices o f Stekelhoorens. De geflalte is , om de
waarheid te zeggen, ook vry wat anders, en veel Trechteragtiger, dan in de
gewoone V yg en , die tot de Biaashoorens behooren. Deeze is , op een geeL.
agtig witten.Grond, fraay bruin inde langte geilreept, en heeft overdwars
eenen witagtigen Band. Ook ipeelt tuflchen het bruine eenig blaauw o f Loodkleurig.
Veel duidelyker zyn deeze Kleuren in de groote Getakte Vygen , van
meer dan een half Voet lan g, waar onder men heeft die van binnen ge*
heel Oranjekleurig o f Eijer-doijer geel zyn. Deeze. Hoorens zyn zeer ongemeen.
Gedip- Niet minder raar is het Hoorentje van Fig. 2 , darmen, wegens de gedaan-
{'eenjs. 161 een Femje noemt. To t de Hoorens, die men Peeren noemt,
Fig. s. naamelyk, fchynt hetzelve te behooren.. Men heeft ’ér Geknobbelde van en
Getakte, als ook die naar Gedroogde en Gebraden Peerengelyken, reeds in
dit Werk vertoond. Dit Hoorentje, op eenen witten Grond fchoon glanzig
ros geftippeld , heeft aan, den Top een zonderlinge bruine draay, als o f ’c