
H O O R E N S e n S C H U L P E N . 39
Z e s d e P l a a t .
De geflalte van deeze zeldzaame Hooren, doch inzonderheid die van de Dikke
gewoone Stampennen, welke ook niet gemeen zyn , heeftze in verfchillende Starrepm.
Geöagten doen plaatzen. De haam zou dezelven tot de Strombi, Pis o f Pen-
nen, t’huis brengen, de geflalte doetze gelyken naar de Spillen, Fufsaux, u
maar de grootte Van de eerfte Winding betrektze tot de Buccina, waar onder
men z e , by d ’A i t G E N v i l l e , geplaatfl vindt. Thans, evenwel, zyn fom-
migen van oordeel, dat z y , wegens haar Lip,tot de Vleugelhoorens behooren.
Ik wil dit verfchil niet befliiïen: maar, indien ’er een Geflagt van Spillen gemaakt
werde, ’ cwelk niet oneigen was, zouden z y , dunkt my , gevoeglyk daar
plaats in vinden. , „
De Hooren van deeze af beelding is een fchoon Stuk. Uitgenomen haar Punt,
die echter op ver naa zo lang niet is als in de gewoone Starrepennen, zweemt
de geflalte veel naar die der Tritons, wegens de allengs verkleinende Windingen,
die mert ten minfle twaalf tellen kan aan deeze Hooren. De Kleur is
bruinagtig glanzig g eel, allengs verbleekende naar de Punt of Top. Met een
dubbele ry van Tanden is haar Mond gezoomd, waar van de Opening zigt-
baar is op de volgende Plaat De afkomfl van deeze dikke kortflaartige Star-
repennen, is van Mocha aan de Roode Zee.
Het kleine witte Lazarus-Klapje van Fig. 2, is wegens de fyne Takjes, die wit gebet
heeft, zeer merkwaardig en uitmuntend fraay. Men vindt 'er ook eenige ^ | 'sLa'
zwarte en roode Vlakjes öp. Het komt uit Ooftindie. Klapje.
■ Fig. 2.
Z e v e n d e P l a a t .
Zie hier de zo even gedagte Starrepen, in natuurlyké grootte, van de ande- Dikke
re zyde. De Mond-Opening vertoont zig dus zeer duidelyk, en onderfcbeidt Stampen.
zig, door haar blaauwagtig witte Kleur, van het uitwendige der Hooren. Hier
is maar ééne ry van Tanden zigtbaar. Ook openbaart zig de halfsmaanswyze^*,
infnyding by de onderfle Punt zeer duidelyk. '
Het Lazarus - Klapje van Fig. 2 , 3 , is ongemeen fierlyk. De bovenlte heltt sieriyk
heeft zeer fraaije roodagtige flreepen, die van het Scharnier, ftraalswyze, geban-
naar den Omtrek loopen, en in het witte Haairige der Oppervlakte zeer uit-
munten. Zy zyn verfcheidelyk afgebroken, en met zwartagtige Vlakken ge- ujapje.
tekend, die ’er nog meer verandering aan geeyen. De onderfle helft van 2. a.
deeze Doublet, in Fig. 3 voorkomende, is , gelykerwys in de meefte Lazarus
-Klappen, van de andere zeer verfchillende en als Schulpswyze famenge-
fleld; zo datmen diebyna voor een Rots of Foely-Doublet-Schulp zoude houden;
doch het Scharnier van deeze Doublet toont duidelyk, dat zy behoort
tot de Lazarus Klappen.
II. B.
H A G T