
32 V E R Z A M E L I N G v a n
Gedraalde
Ma-
gell. Pa-
teile.
F ig . 4.
Getande
Rudolphus.
Tab.
XXX. ***
Fi£. I»
waar zy geheel verzilverd is , tegen den Dag houdt, overheerlyk door. Zulk
een Glans heeft ook de hier voorkomende Geribde aan den T o p , niettegen-
ftaande men haar, voor ’t overige, ongepolyft gelaten heeft. , Dewyl de Schaal
in de ruuwe van deezen aart gekorreld is , kan menze gevoeglyk tot de Pa-
tella Granatina van L in n ^ ds t’huis brengen (*).
Die van Fig. 4. kan met reden de Gefit aaide genoemd worden, offchoon zy
bovendien nog een byzonder Kenmerk heeft van open o f doorboord tezyn aan
den Top: want dus komen ook Patellen in de Middellandfche Zee en elders
aan de Kuften van Europa voor, die veelal zo duidelyk en fraay niet geftraald
zyn. Hier loopen de Straalen van den Top allengs zeer breed uit, en beftaan
ieder als uit een bondel Straalen. Deeze Patelle is weinig geribd, en heeft
de Grondkleur groenagtig w i t : de Straalen zyn fomtyds zwart, fomtyds
paarfch en in fommige Exemplaaren, gelyk in het hier afgebeelde, loopen ’er
witagtige Ringen door heen, die zekere oneffenheid van de Schaal, en mis-
fchien wel de Jaargroeijingen, aanduiden. Deeze is taamelyk verheven en
breed, anderen vallen laager en fmaller; zo dat wy ’er hebben, die drie Duim
lang, anderhalf Duim breed en maar een half Duim hoog zyn. De Opening
van boven is ovaal, en in fommige wel een Kwartier Duims lang. Van binnen
is de Schaal dof w it, als die van Eijeren. Men kanze gevoeglyk tot de
Eatella Nimbofa van L in u /eus betrekken (j-j.
D e r t i g s t e P l a a t .
Zekere Hoorens voeren den haam van Ruilol’phuJJen en Wórden ook Metaal-
hoorens geheten, waar van de A f beelding iriBig. 5 . , op de Tweede Plaat vart
’t Derde Deel, gegeven is. X)e Wydmondeh verfchillen daar grootelyks van,
gelyk wy in t Zesde Deel zien zullen. De naam van Getande liudolphus wordt
aan de Hooren van de tegenwoordige Afbeelding, 'Fig. VJ op deeze Dertig^
fte Plaat, met algemeene toeftemming gegeven, hoewel de Geftalte van de
Metaalhoorens aanmerkelyk verfchilt. Zy heeft de Gieren veel ronder en
dezelven zyn ais met Koordjes nevens elkander, overtoogen, die, dewyl zy
als uit Korreltjes beftaan, de Oppervlakte zeer ruuw maaken. 'in fommi-
gen is dezelve bleeker, in anderen bruiner, van binnen blaauwagtig wit.
Ook valt deeze Hooren dikwils grooter dan deeze Afbeelding, en heeft den
Top
O de N a t. H iß. als vooren, blsdz. 536.. f l j Dezelfde, bladz. 547,