
Geiyger-
deKIip-
hooren.
Fif. 4.
Groote
Slangenkop.
% • 5*
Per-
{laantje.
Fig. 6.
ze Hoorntjes, d ie , gelyk de andere Patellen, uit den Rand van haar Mondt-
Opening aan de Klippen fluiten. De Kleur der Holligheid is in deeze glanzig
bruin.
Op de Zes-en-twintigfle Plaat van het Eerfte Deel is reeds een Getygerde-
Kliphooren vertoond; als ook een andere op de Dertiende Plaat van het Vierde
Deel: doch geen van beiden de eigentlyke gedaante genoegzaam uitdrukkeh-
de van die hoewel gemeene, niettemin fraaye Hoorens, welke men ook wel
Katskoppen tytelt: zo hebben wy hier zodanigeene in Afbeelding gebragt. Men
ziet ’er duidelyk u i t , hoe de blaauwagtig geele Oppervlakte bezaaid is met
taamelyk groote ronde zwartagtig bruine Plekken, die dezelve eenigermaate
naar de Huid van een Luipaard doen gelyken. Voorts is zy niet alleen over
de R u g , maar in de geheele Omtrek rondagtig en valt fomtyds nog ronder
en veel grooter: weshalve men ze dan billyker den naam van Kaïskop geeft. De
Goudgeele ftreep, die over de Rug loopt, verflert deeze Hooren grootelyks,
doch heeft niet in alle plaats. Aanmerkelyk is ’t , dat deeze Hoorens
uit Zee gehaald wordende, gelyk de overige Porceleinhoorens ; een gladde
blinkende Schaal hebben, en dus niet behoeven fchoon gemaakt o f gepolyft te
worden.
Die van Fig. 5 , zo wel als de voorgaande uit Ooftindie afkomftig, voert
den naam van de Groote Slangehp. Wanneer men haare platte Lippen van
onderen befchquwt, die blaauwagtig Vleefchkleur z yn , als ook den loop der
Mond - Opening , welk eene gaaping die. aan de Enden maakt, en de in een
vloeijende bruine Tekening op een geelagtigen Grond , van boven , dan kan
men die benaaming niet oneigen keuren. Van vooren hebben deeze een
Knopagtig Spitsje en zyn niet gemeen.
Het Hoorntjé van Fig 6 is door fommigen onder de Porfeleintjes geplaatft;
gelyk de Heer A d an son , onder den naam van Bobi, ’er de vierde plaats,
aan geeft onder zyne Porcelaines. Men heeft ’er zo wel die geftippeld zyn
met roode Vlakjes, als die met fmalle roodagtige Bandjes overdwars geftreept
zyn, gelyk deeze. Het Kenmerk van deeze Hoorentjes, behalve de Eyvormi-
ge Geftalte, is , dat zy aan de Spil zeven Plooitjes, van buiten zigtbaar, heb.
ben, en den Top Homp , met een klein Kuiltje. Den naam van Perfiaantje
geeven wy ’er aan, om dat P e t i v e r dezelven Perficula genoemd heeft.
Zy behooren tot de Voluuten van L i nn^ us.
On.
2