
Z e s de P l a a t .
De Geftalte van de Hooren, die het midden van deeze Plaat verfiert', is Geplette
aanmerkelyk van die der Vierde Plaat verfchillende, en veel Eyvormiger: des Bezoar.
meïi dezelve niet tot de Kasketten betrekt, maar ’er den naam aan geeft van v “ ,«
Gepleite Bezoar. Wy hebben, op de Agtfte Plaat van ’t Derde Deel, een G e -« j. u
bandeerde en een Ruitswys’ gevlakte Bezoar vertoond,, en by die gelegenheid
gefproken van de Hoorens van deezen naam, die zeer verfchillende getekend
styn en fomtyds dubbeld gezoomd. In allen, evenwel, zweemt de ( ’ eita 11c
meer o f min naar de Steenen, die mén Bezoars noemt; doch men vindt e r,
die als een middelilag zyn , tüflchen dezelven en de Kasketten, zo dat die on-
derfcheiding op Schroeven ftaat. Deeze heeft haare Oppervlakte overdwars
geribd en overlangs geftreept: de Kleur is Parperagtig met ronde bruine Plekje
s : aan den Top bleekrood, gelyk ook het binnenfte van den Zoom, die om-
geflagen is , en niet zo zeer met Vlakken als met zwarte Streepjes getekend.
Deeze Bezoar heeft in ’t geheel geen Knobbels. De Mond is roodagtig en we-
derzyds getand, even als in de Geplooide Kasket voorfchreeven.
Met de Spoortjes, van Plaat 4 , komt de Hooren van Fig. 2., op deeze Plaat, Spoor,
taamelyk overeen, doch is veel groener , en verheft haaren Top ook meer, opF'S-1-
de wyze der Langleevende Tollen. Haare ver uitfteekende Punten, die ftraals-
wyze aan den onderften Rand zyn, doen ’er fommigen ook wel den naam aan
geeven van Zonnehooren; doch het onderfcheid zal in ’t vervolg blyken, wanneer
wy de regte Zonnehooren zullen voorllellen.
Gelyk de voorgaande, in de Rangfchikking, wegens de ronde Opening on-Getepet-
der de Maanhoorens geplaatft worden, zo betrekt men die van Fig. 3 ,4 . , om^eEijer-
even de zelfde reden, onder de Halvemaan Hoorens o f Nerieten. De Mond,“~i)er*
naamelyk, is als een Halve Maan, gelyk in Fig. 3. blykt; ’t welk plaats heeft 'i ' 3’*
in de zogenaamde Eijerdoiren, tot welken deeze behoort. W y hebben ’e r, in
*t 'Iweede en Derde D eel, verfcheidene afgebeeld gezien, waar van deeze,
ten aanzien der Geftalte, verfchilt, doordien zy'den Top rondagtig uitpuilende
heeft, en daarom noemen wy z eGetepeldeEijerdoijer, en fommigen ook wel
Gefbrekte, alzo zy veel langwerpiger dan de anderen is. Zy heeft deMond-Ope-
ning wit, met eefte ingedrukte holligheid in de Zoom; doch de uitwendige
Oppervlakte is bruin geel of Leverkleurig, de afkomft uit Ooftindië.
Het Hoorentjé van Fig. j . , zou men een gerimpeld Kasketje kunnen noemen, Gerim- •
om dat het allermeeft naar de Kasketten gelykt; doch de Rimpels o v e r d w a r s Ka*’
onderfcheiden hét genoegzaam. Ook is de Kleur Afchgraauw,' met geele of
geeiagtig bruine Stipjes. De Rimpels hebben nog dit byzonders, dat zy als
uitgefneeden o f gefalbalaad zig vertoonen.
Z e vend e P l a a t .
Verfcheide fraaye en niet zeer gemeene Stukken worden op deeze Plaat ver-Gega-
toond. Fig. 1 ., in ’t midden, Helt een zeer aartig Spoortje voor, dat, behalvemleerd
‘ ÏI. B. B de