
H O O R E N S en. S CHU L P E N. 190
Van de ongemeen groote verfchillendheid der Dekzelen, welken veele Slak.Wit kor-
ken der Hoorens op haare Koppen draagen, om , wanneer zy zig binnen de
Hooren ingetrokken hebben, derzelver Mond te fluiten , is meer dan eens vei.
in dit Werk gewag gemaakt. W y hebben gezien d a t’er langwerpige zyn ,F‘S- s.
op de laatfte Plaat van het Eerde Deel, en ronde, die men eigentlyk Venus
Navels o f Zee-Navels tytelt. Zodanig eene was die groote op de Twee-en -
twintigfte Plaat in ’t Vyfde D e e l, Fig. 8 ,, vertoond ; van de platte zyde ,
welke fchoon glanzig bruin is , in deeze dikke ronde So o rt, en de Slangetrek
aanwyft, daar zy gehecht is geweefl: aan den Kop van de Slak. In dit Zefde
Deel, Plaat n en 14 , komen dergelyke Zee-Naveltjes voor , met de bultige
Oppervlakte, die in fommigen zo fchoon rood i s , in anderen fierlyk groen.
N o g andere Schulpluikjes heeft men, die zo dun als Parkement zyn, rond
en langwerpig : zie Plaat 28, hiervoor. Het tegenwoordige, van Fig. Si komt
ten opzigt van zyne dikte en platte Oppervlakte , met de gedagte ronde V e nus
Nav els , die de Dekzels der Soldaaten en Knobbel hoorens zyn, overeen,
doch het heeft de bultige zyde, hier zigtbaar, uit witte Korreltjes , als van
Suiker,bellaande, die op Steeltjes Haan en de voornaamfte dikte daar van uit-
maaken. By Letter D , op Plaat 20 , van R u m ph iu s , heeft men een dergelyke
willen afbeelden, zeggende dat zy zig als metPaareltjes bezet vertoont.
D r i e - e n - D e r t i g s t e P l a a t .
Men geeft aan deeze wel den naam van Witte Porfeleinbooren, doch uit de vyute
Openingis wederom zeer blykbaar, dat dezelve niet tot de Hoorens van diënKliphoo-
naam behoort : des de Franfchen haar beter , in navolging van Rumphius , re£‘A
ÏOeuf, dat is het E y , noemen. De geflalte, grootte en kleur, naamelyk , xxxiil.
doen deeze Hoorens veel naar Eijeren gelyken, uitgenomen dat zy aan ieder End * „ *
een uitfteekende Snuit hebben , gelyk de Porfeleinhoorens in ’t algemeen : * *
doch de Mond-opening is flegts aan de eene zyde, en niet volkomen g e tan d .^ ' I-
'Hoe witter deeze, hóe fraaijer zy zyn. In veelen is de dikke Lip , die hier
naar onderen ftrekt, wat geel o f graauwagtig en de Mond is inwaards bruin.
Het Dier is zwart volgens R umphius, indien men’er de Afbeelding Q voor
■ neemt,.doch in de befchryving van de gene , die hy Ovum, dat is het Ey ,
noemt, zegt h y , de Tip van de Mond is langer dan het geheele Hooren. Hy moet
dan door de T ip van den Mond de gedagte buitenfte Lip verdaan hebben ,
die doch in alle Porfeleinhoorens langer is dan de Hooren, of hy knoet hier
T 2 der