
Roode Onder de Hoorens, die men ip ’t algemeen Vlerk- o f Vleugelhoorens, in ’t
vorfch -Prans dilèes noemt; komen veele Verfcheidenheeden voor, die in malkander
Fig. 8. loopen. Dus zyn de Wyzers en Kemphaantjes fomtyds naauwlyks van de
Spookjes en Kikvorfchen te onderfcheiden. Tuflchen deeze laatften is echter
ook, als men ’t naauwkeurig nagaat, eenig verfchil , gelyk men klaar kan
befpeuren, door de Spookjes, die in ’t Derde Deel, Plaat 13 en 26 voorkomen,
met deeze van Fig. 8 , te vergelyken. Wy noemen ze een Roede Kikwrfeh, en het
zouden wel onvolmaakte Wyzers kunnen zyn. Deeze is Oranjekleurig rood: men
vind’erdieVleefchkleurig, ook die dik gelipt zyn , onder de Kikvorfchen. De
tegenwoordige heeft een dunne Lip en zeer uitileekende dikke Takken aan den
rand der grootfleGier. Vanbinnen is de Mond-Opening wit en glanzig.
D e r t i g s t e Px a a t .
Bloem* De gekleurde Plaaten^an dit W erk hebben wy geoordeeld niet tekunnen be-
Hoorèn”®u‘ten> zon<i er een van die aartigeBloemtakjes te vertoonen, welken men in de
jes en Jndiën o f aan de Kaap zo konftig van Hoorentjes en Schulpen fabriceert, dat het
Schal- Oog door dezelve byna bedroogen wordten verleid, om ze.voornatuurlykeBloe-
T ° b. men aantezien. DitTakjemuntindatopzigtuit,omdathettufTchendeBloemen
■ XXX. metkleinegroeneZee-Appeltjes praalt, waarop men een rood o f roodbont Slak-
» hoorentje gehechtheeft, zo dat zy zig als Bloemknoppen vertoonen. Zulke Hoo-
P* * rentjes ftaan ook in ’t midden der Bloemen , die uit kleine Roozekleurige Patel-
letjes famengefteld zyn. Voorts heeft men, aan dén S teel, tuflchen de Bloemen,
witte Kaurisjes aangelymd, benevens twee groote rood bonte Slakhoorens; zynde
de top van het Takje met eenige Schroef- of Penhoorentjes veriierd. De Steeltjes
alleen zyn niet natuurlyk.
Geribde Verfcheiderley niet gemeene Patelletjes vullen de overige ruimte van deeze
Patellen.pjaat. 0;e Van Fig. 2 , 3 , 4 zyn geribde Patellen, welke in geflalte wel wat naar
3 ’ ’t Medufa - Hoofd ,ldat op de laatfte Plaat van ’t Derde Deel voorkomt,gelyken. De
eene is Vuurkleurig , de andere bruin, de derde geel en groen gemengeld.
Deeze zyn uit Ooltindie afkomftig.
Effene Die van Ftg. 5 , 6, welke Europifche fchynen te zyn, hebben den omtrek on-
Sthtldjes.ggtajjd en de Oppervlakte taamlyk effen, zo dat zy zig als Schildjes of Rondasjes
’vertoonen. Het een is paarsachtig, het andere Olyfkleurig, met eenen zwart
en wit geplekten Rand.
Getyger-' De laatften, die in Fig. 7 en 8 voorkomen, zyn de grootften, Deeze hebben
fen^atel" ° °k dikke Ribben ,Straalswyze van den Top afloopende, gelyk de drie eerften,
Fig. 7 ,8.doch zy zyn op een geelen Grond, de eene met groene Vlakken, de andere
met bruin, zeer fraay gevlamd en getygerd o f gemarmerd. Deeze zyn ons ook
uit Ooftindie toegebragt.
E en-
P .V I . xxx :*
&
J7. ^Parte.n-FX a r a msis. éP/zris. Kóc PT.^aXtL