
Medufa-
Hoofd.
Pis- 5-
Geribd
Moffeltje.
Fig. 6.
Myter.
Fig. 7.
Gevleugelde
Penhooren.
Fig. 8.
gehandeerd : men vindt ’er ook met Oranjekleurige .Ban den, gelyk wy vervolgens
Foely-
Doublet
op een
Vlerk-
B.uiblet. Fig. 1.
zien zullen.
Zeker (lag van Kapjes o f Patellen voeren den naam van Medufa- Hoofd,
om dat zy'eenigermaate naar de afbeelding en befchryving van ’t zelve ge’,
lyken, ’t welk de afbeelding van ’t nevensgaande, Fig. y , aantoont. Zy zyn-
geelagtig o f bruin van Kleur.
. FiS- 6 > >s een zeer aartig klein Ooilindifch MoiTekje, dat over langs geribd
is en niet veel grooter valt. - ° 5
T o t de Veelkleppige Conchyliën behoort die van Fig. 7. Men noemtze in
’t Franfch PouJJipieds of Voet-Teenen, en in ’t Nederduitfch geeft men ’er den
naam van M yth of Mytertje aan. De reden dier benaaming is uit de Geftake
blykbaar. Het beftaat uit eenige Schulpjes, die een Dier als de Zeè-Pokken
en Eend-fchulpen bevatten, zittende op een buigzaam Stammetje,dat met een
ruuwe Huid, als Sagrynleder, is bekleed en bleekblaauw gekleurd.
Die Hoorens, welke langzaam verdunnende fpits uktoopen en zeer lang
zyn naar de dikte, voeren in ’t algemeen den naam ‘van Pennen, in ’t La-
tyn Stromhi, in ’t Franfch Fis o f Schroeven, getyteid. De Hooren van Fig.
8. behoort derhalve tot dat G e fh g t, en, om dat zy van onderen gevleugeld is.
kan menze met regt den naam van Gevleugelde Penhooren geeven. Uitwendig is
dezelve donkerbruin en met ryè'h bezet van Korreltjes, welke fterker zyn in
de middelfte draaijen, en naar de Mond - Opening allengs verflaauwen hoewel
derzelver Lip zig daar door ook geribd vertoond. Men betrektze tot de Bas
terd Zee-Tonnen. Zie B on an n i I I I . 68; dat V a l e n t yn noemt, cm klein
iy ons bekend, zwart Tuitje. ■■
V e e r t i e n d -e P l a a t .
. De fraaiheid van dit Stuk niet alleen, maar ook de aartigé lamengroeiiin-g
ij opmerkelyk. Wy hebben in de verklaring van de Zesde Plaat van het Derde
Deel gefproken van de Foely-Doubletten, die met de Rots-Doubletten
ten opzigt van het Scharnier, overeenkomftig zyn, hoewel men ook zogenaamde
Foelybladeren vindt op fommige Lazarus-Klappen, gelyk aldaar in
de middelfte Figuur. Deeze van de tegenwoordige Plaat, Fig. 1 , toont de
geneigdheid tot aangröeijing van de Rots-Doubletten, hoedanig een rondom
m e t
p . v .
5
X I V