
4o V E R Z A M E L I N G .van
A g t s t e P l a a t .
Moesjes- ? Van die Hoorens, welke men Tepelbakken noemt,zyn reeds Afbeeldingen
L i* '1 'J? dit Werk gegeven^» Dus zagen wy op de Vierde Plaat, in het Tweede.
Tab.VIII., > de Ethiopifche gekroonde en gebandeerde Tepelbak, en op de Dertigfte
V , Plaat een ongeteoelcte, die men gemeenlyk Jakoba-Kruikje noemt, beide zeer
Fig. i. fraaije Stukken.” ^n Cerlykheid van kleur eehter, en Tekening, munten de
Moesjes- Tepelbakken-m , waar van de afbeelding Fig. 1 , op deeze Plaat, ons
een zeer fraay Stuk vertoont. De Kleur is hooggeel, fomtyds met eenige-
bleekere Streepen als doorweven; fomtyds zeer derk van Glans en hier era
daar getekend met bruine Vlakken, die als Moesjes op het Aangezigt zig ver*
toonen. Hier van heeft de Hooren haaren naam. Z y komt uit Ooftindie,
n?en '.er * weë€HS de grootte en gemeenheid, als gezegd is , na dat de
V ïfch daar in gebraden is , Hoosvaten, Scheppers & c . van maakt. Zelfs heb-
ben wy Lepels, die gemaakt zyn- van groote Moesjes-Tepelbakken.
uPft5 „ ^ Koorentjes van Fig. 2» en- 3 , kunnen, hoewel zy mede tot dit G e bakjes"
* aSC Eeoooten , geen eigentlyke Tepelbakjes genoemd worden , dewyl zy
fig.x, 3.?een r e Pel hebben-. W y geeven ’e r, derhalven, den naam van Bakjes, en
wegens de Wolkagtige Kleur den naam van- Agaat e Woikbakjes. aan. Zy vallen
zo groot niet als de gemelde Tepelbakken, en hebben de Mond - Opening
van binnen, zo wel als het Topje, paarfchagtig gekleurd;
Robze- Den algemeenen naam van Roozekleurige Kapjes verdienen.die der drie ove-
Kapjèf ” ëe .Afbeeldingen, hoewel zy in Kleur aanmerkelyk verfchillen. Van de
Fig.4,5, papjes o f Patellen zyn reeds vericheidene voorgedeld, doch geene derzelven
1 j u fraayheid van deeze* I | e va° Fig. 4. is byna geheel Roozekleur ,
doch van den Top af met draalswyze dreepen van witte Stipjes zeer fierlyk
gepointileerd, en aan den Rand, die geelagtig is , getekend met donkererroo-
de Vlakken. Die van Hg. y , heeft den geelagtigen Rand veel, breeder, en
is van t midden geftraald met breede witte ftreepen, zynde daar tuflchen vol
van Bloedkleurige flipjes op den Roozekleurigen. Grond. De Kand is ver-
deeld door groote Vlakken; het wit daar tuflchen met geel gefprenkeld. In
Ftg- 6 , is de Rand ook breed en flerker geel met Roozekleur, ’t welk het
middelfte van het Schild, buiten den T o p , vervult, doorweven. In allenis
de Top witagtig. Wy zullen, in. ’t vervolg,. nog meer verfcheidenheden
van deeze Kapjes vertonnen.
N e ge nde P laat»
Sterk SQ- " . ,
takte La- In t voorde van t Eerde Deel deezes Werks zyn de helften voorgedeld van
zarus- verfcheiderley Oodindifche Lazarus Klappen.. W y zagen op Plaat V I , een
TaiT’ix Oranjekleurige, op V i l een hoogroode, en op Plaat IX ,, van dat Deel, een
* d erk getakte; doch t is blykbaar, dat die, in dat opzigt, veel te kort.fchiet,
Fig., 1. by het raaxe Stuk van de middelde Afbeelding op de tegenwoordige Plaat.
Soi?