
X ï l f * *
3
'K*3&*i/rs°-
p.iv.
H O O R E N S e m S C H U L P E N . e i
E e n - e n - t w i n t i g s t e P l a a t .
O p de tweede Plaat van het Tweede Deel zagen wy eenige Z e e -T u lp en zM.
aan malkander gegroeid , van eene Paarfchagtige o f Appelbloeffem - Kleur. Tulp.
Men vindt deeze Pokken van veelerley Kleur en Geftalte. Somtyds zyn zy *“ • , , ,
wit of bleek en enkeld, gelyk deeze, die den Mond ook wat ingetrokken^/^
heeft, het welk dikwils in deeze Schaalen voorkomt en de fcheidingen van
derzelver ftukken vergroeijen dikwils zodanig, dat men ’er weinig van verneemt.
Het D ie r , daar in woonende, is zeer verfchillende van degenen,
die in de Wormbuizen of Zandkokers huisveften. Men vindt deeze Zee-
Julpen, in de lndiêp, aan Hout, Paaien, Schepen, Wortels van Boomen
enz. vaftgegroeid. In ’t algemeen behooren zy tot de Zee-Pokken of Puisten,
en zyn door L in n eius onder de Lepaden geplaatft.
Die zelfde Autheur geeft aan een Geflagt van Hoorens den naam van Ctadde
Voluuten, wier voornaamfte Kenmerk i s , dat zy den Spil met Plooijen ^ heb- ^/1,uu
ben. In dit Geflagt komen, behalve de Dadels en Rollen , ook eemgen, s> j.
die men anders niet wel heeft weeten te plaatzen. Sommigen hebbenze tot
de Tooten , anderen tot dé Rollen , anderen tot de Porfeleinhoorens t’huis
gebragt, daar doeh de Geftalte haar van die allen onderfcheidt. G o a l -
TH.iER.1 betrektze tot de zelfde Afdeeling met de Peeragtige Hoorens , en
yoegtze in een zelfde Geflagt by de Vespertieljes en Mufiekhoorens. Naar
deeze gelyken zy in Geftalte meeft, doch verfchillen daar van, doordien zy
geen uitfteekende Punten hebben, zynde over ’t geheel effen. Daarom hee-
ten deeze van Eg. s , 3 , in ’t byzonder, Gladdirtjes o f Gladde Voluuten. Men
zou ’e r , als een lbortelyk Kenmerk, kunnen byvoegen, dat zy aan de Ope-
ning een dikken Zoom en aan de Spil vier Plooijen hebben. Ook maakt de eene
kant van de Openiog een uitfteekende Lip. De Kleur is in veelen zeer fraay.
Die van Eg. 2. is op eenen Geelagtigen Grond overlangs met roode Stree-
pen verlierd 1 die van Eg. 3. heeft bruine Banden overdwars , op eenen
Roodagtigen Grond, en is aan den Top geel. Men vindtze ook Appelbloes-
fem van Kleur en met zeer aartige Tekeningen,
Onder het Speculatie-Goed komen aartige Hoorentjes voor, waar van Ibm- Gekar-
migen naar grooter flag van Hoorens v e e l, anderen weinig gelyken. Dat jeU Slak.
van Eg. 4 , heeft de Geftalte van een Slakboorentje o f Tulbandje: het Paarle-. °or
moer van ’t zelve fchynt door ’t roode heen : de Randen der Gieren z yn , ^
in de Geelagtige T o p , gekarteld met witte Puntjes,
!t
I
H
1.1
E Het