
,, voorkomen. Die men aan de Schulp vaftzittende o f in het Lighaam van
,, de Moffel zelf verfpreid aantreft, hebben eene Violetblaauwe Kleur, naar
,, ’t zwarte trekkende; zy zyn dikwils ongelyk en als Zaad van lange Raapen.
,, De Paarlen, uit de groote Soort van Magellaanfche Moffelen, zyn wit, maar
„ zelden van bekwaame grootte en zuiver van Kleur. Ten anderen breeken
„ zy ligt, als menze van de Schaal afneemt. Die men in ’t Lighaam vindt,
„ zyn eigentlyk niets dan Zaad. Zeer waarfchynlyk i s ’t , dat deeze Paarlen
„ de uitwerking van een Ziekte van het Dier zyn ; alzo men’er zeldzaam vindt
,, in Moffelen, die altoos in ’t Zeewater blyven. Het gebrek van Water,
,, terwyl de Zon haare Straalen vinnig op deeze Moffelen fchiet, brengt ’er
,, zonder twyfel eene ongetleldheid en eene flaauwte in te weeg, welke een
„ Verftopping veroirzaakt, waar uit .deeze Paarlen ontftaan.”
W y hebben die Magellaanfche Moffelen ook van dergelyke Grootte, maar,
o f dezelven van deeze Geribde in Soort verfchillende zyn , dan o f zy door ’t
afflypen der Ribben daar van gemaakt worden, kan ik niet verzekeren. Die
Autheur merkt aan, dat ’er van deeze Magellaanfche groote en kleine zyn,
Paariemoerwit van Schaal, met paarfchagtige Randen, die de rohdte volgen
van de Schulp. „ De Huid, zegt hy, die deeze buitenfte Oppervlakte dekt,
„ is vuilbruin, maar, dezelve weggenomen zynde, openbaart zig een fchoon
„ Hemelfchblaauw , ge-aderd met paarfchagtige Banden, die den loop der
„ Streepen volgen, verdwynende in de Punt, welke heerlyk Paarlemoer is ,
„ en van waar zy zig als Straalen uitfpreiden. ” ’t Is zeker dat men oneindige
Verfcheidenheden, gelyk bladz. 14 gezegd is , in de Kleur van deeze
fchoone Moffelen waarneemt.
Pappe- Een ander zonderling Doubletje, aldaar ook gevonden , en in ’t Franlch
gaais- ja f m]e genaamd, wordt thans Pappegaais-Bek geheten. Dè eene helft, naa-
gjjj’ f melyk, is by ’t Scharnier omgekromd, en maakt als een Bek, die doorboord
is met een ronde Opening. De andere helft, daar wy hier, in Erg. 4, vlak
tegen aanzien , is, p la t , en fluit in de eerftgenoemde helft. De Schaal is
zeer dun en ligt, bleekgeel van Kleur. L i n n j e u s heeft deeze Soort slno-
mia Terebratula genoemd , en niemand twyfelt thans, o f zy is het Origineel
der zo bekende Terebratulieten, onder de Ver [leende Zaaken.
Geflrcept Het Kapje van Rg. 5. geeft een blyk, hoe de gedagte Magellaanfcbe Pa-
JjSft tellen, als gezegd is , niet alleen aan den T o p , maar ook op de zyden ge-
5' bronft kunnen worden. De bruine Streepen, overblyfzels der Ribben, zyn
hier aartig met witte gefchakeerd. Van de binnenzyde tegen den Dag gezien,
is de Vertooning wonderlyk fraay.
G. W. K N O R R S
V E R L U S T I G I N G
DER GOGEN EN VAN D EN GEEST ,
O P
V E R Z A M E L I N G
V A N A L L E R L E I B E K E N D E
HOORENS en SCHULPEN?
D IE IN H A A R E I G E N K L E U R E N A F G E B E E L D Z Y N : .
F T F J> E D E E L .
THANS NA G E Z IE N , V E R B E T E R D , V E R V O LG D ', EN M E T
E EN G E H E E L N IEUW E NED E R D U IT S C H E
B E S C H RW IN G U IT GE GE VEN»
*
T E A M S T E R D A M ,
B s d e E r v e k v a n F. H O U T T (J Y INF»
M D C C L X X I V .