
8 V E R Z A M E L I N G v a n
'^rrkeïhaak
Doublet.
T ab.
X. ***
Fig. i , 2
eenigzins naar die, welken men Mazelen noemt, doch deeze zyn van een an-
dere Geftalte. -De twee zwartagtig bruine Vlakken, aan het eene E n d,die zig
als Oogen verwonen, èn de Spikkels op de Rug, hebben R ü m ph iü s aan
dergelyken den naam van Kakkerlak doeïl geeven. Alle deeze Porfeleinhoo-
rentjes vallen in Ooftindië.
Getakte
Haarkam
Doublet.
Fig. 3.4
5-
T i e n d e P l a a t .
Onder de raarfle Doubletten mag met reden geteld worden de gene die men
Winkelhaak noemt. Deeze benaaming heeft haare alkomft van de Geftalce,
welke dezelve naar een Winkelhaak doet gelyken. lri fommigen is die gelyke-
nis vry groot-; dewyl zy den Arm byna zo lang hebben als bet Lighaam: maar
,in anderen, gelyk in die van deeze Afbeeldingen, Fig. i eh 2., is de Arm zeer
ko r t, en, indien ’er geen andere Kenmerken waren, zou men dit Stuk naauw-
lyks voor een Winkelhaak aanzien. Her Scharnier, naamelyk, is byzonder,
wegens eene menigte van Tandjes, naaft malkander, in ieder helft zynde, en
in Fig. i . zigtbaar. Hier vertoont zig ook de ondiepe blaauw Paarlemoeragti*
ge holte, waar in dé Vifch zyn verblyf heeft, ftrekkende zig tot aan het zwar te
van de Punt uit, daar de Schulpen vlak op elkander fluiten. De buitenzyde,
die nog ruuvtr en zeer oneffen is , vértoont zig in Fig. 2, met een bruinagtig
toffe Kleur. Door het affchraapen van de Bladertjes kan men ze gelyk maai
ken, en dan wordt z y „o f zwart o f paarfchkleurig; ja , alles daar afgehaald
zyndé , Paarlemoer. Dit zullen wy in 't vervolg, in eene andere Winkelhaak,
befchouwen.
De zogenaamde Haanekam-Doubletten behooren, om dat zy een Tandeloos
Scharnier hebben , volgens L in n k u s onder de Moffelen; daar zy
Iechter weinig naar gelyken. Anderen., evenwel, brengenze, met en benepens
de Winkelhaak-Doubletten, tot het Geflacht der Oefteren t’huis. Haar
a'lgemeene Kenmerk is , dat zy zekere Ribben hebben, welken den Rand zodanig
getend maaken-, dat die eenigermaate zweemt naar de Kam van een
Haan. Bovendien hebben eenigen nog veele Takswyze Punten en worden
deswegen Getakte Haanekammen geheten. Van dien aart zyn de Stukken, in
Fig. 3 , 4-, 5. op deeze Plaat, voorgefteld. De twee eerften beelden de bo-
venfte helft a f , van zodanig een Haanekam-Doublet , en de laatfte Figuur
de onderfle helft , zeer veel', evereenkomfl hebbende met die Haanekam-
Schulp, van de Agtfte, Plaat , hier voor, In Fig. 3 , ziet <men de gedagte
helft, metgyne Takken-, van boven : in Fig, 4. van ter zyde , waar door
zig tevens de holte Openbaart. In de ondetfle helft, Fig. 5 , zyh alleenlyk
de Ploojjen zigtbaar, wélke de Tanden maaken, d ie , zig met de Tanden
van de boyenfte helft famenvoegende, de Haanekam formeeren. De Kleur
is bruinagtig vaal rood. vin buiten, als zy wel fchoon gemaakt zyn, en van
binnen „geelagtig;, Tomtyds aan de Randen zwart. Van de Franfchen wordt
deëze Doublet Oreille 'de- Cocbm, dat is Varkens-Oor, gecyteld. Men vindt
’er dikwils aan malkander gegroeid,hoedanigen wy in ’t vervolg zullen verwonen.
De afkomft is uit Ooft- en Weftindie.
E lf-
P I T .