
Kleinste Rupshlaver.
Hoogduitsch. Kleinste Schneckenklee.
Engelsch, Little Bar Medick.
Bloeit Mei en Janij. ©
diadelphia decardria. T weebroederigen Tienhelmigen.
Natuurl. Ord. volg. lirr. XXXII. Papilionaceae. Leguminosae juss.
Geslachts-kermerker. Calyx campanulato-eylindricüs, 5-fidus vel 5-dentalus. Corollae vexillum
marginibus inflexum; alae laleribus sub carina conniventibus; carina oblonga, obtusa, a vexillo
subremoia. Filamenla superne non dilatata, Stylus glaber. Legumen 1-loculare, falcatum vel coch-
leatum, l-polyspermum. De k e lk , a , klokvormig-cylindervormig, 5-splelig, a , of 5-tandig. Het
vlagje, b y met naar binnen omgeslagen randen; de vleugelljes, c , met derzelver zijden onder het
kieltje’ tot elkander naderende, dy het kieltje langwerpig, stomp, e , meer of min van het vlagje
verwijderd. De meeldraadjes, ƒ , van boven niet verbreed; het steltje onbehaard. Een 1-hokkig,
zeisvormig, of als een slakkenhuisje, gy gedraaid, 1 -veelzadig peultje.
SOORTELUKE kermerker. Pedunculis 1-2 floris folio longionbus brevioribusquo; leguminibüs
spinosis cochlealis subglobosis paree pilosis, anfraclibus subquinis aveniis, margine anguslo obtuso
disiiche spinigero; stipulis ovalis breviter denliculatis, superioribus subinlegerrimis; foliolis obovatis
antice denticulatis, petiolis pedunculis cauleque villosis. Een-tweebloemige bloemstelen, welke, of
langer dan de bladen, of korter zijn. Stekelige, nagenoeg kogelronde, een weinig behaarde, in
elkander gedraaide peultjes, g y de windingen bijna 5 in getal, ongeaderd, met smallen stompen
tweerijig-stekeligen rand. Eivormige korttandige steunblaadjes, h ; de bovenste nagenoeg gaafrandig.
Omgekeerd-eironde, van boven getande blaadjes, i t welke, even gelijk de blad- en bloemstelen en
de stengen, digt-behaard zijn.
Dezelve groeit o f regt o p , o f met eerst meer o f minder over den grond uitgespreide en
dan opgaande stengen ; is o f digter o f minder behaard, en heeft doorgaans meer 3—
4—bloemige dan 1—2—bloemige bloemsteeltjes.
De spiraalswijze o f als een slakkenhuisje gedraaide peultjes vertoonen oppervlakkig
slechts 3 wendingen o f omgangen, want naar boven toe a l kleiner wordende . vallen de
overige niet zoo dadelijk in het oog. Binnen dezelve bevinden zich vele za d en , als bij
j , en meest a ltijd wordt aan en om het ondereind van de steng een peultje van het
vorige ja a r aangetroffen , k.
Groeiplaatser. De Hoogl. reinwardt heeft haar in de duinen bij O verveen ontdekt; vervolgens
is zij door Dr. f. dozy op dijken op het eiland Tholen, en nog later door de Heeren var der
sarde lacoste en p. j . KR aam wiRKEL, alsmede door mij zelven, in het Spoel bij Kuilenburg gevonden
geworden. (*)
(*) Medicago polymorpha t) minima L.